Historie van den heer Willem Leevend. Deel 1
(1784)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 202]
| |
Myne tederbeminde Chrisje!Hoe verpligtend spoedig hebt gy mynen Brief beantwoord! waarlyk, myne heele Lieve, gy zyt zeer billyk! Zy, die u meer bemint dan alle uwe overige Vriendinnen, heeft ook het grootste deel in uwe genegenheid. ‘Wie, die myne Helder, gelyk aan eene Oostersche Monarchin, schitterende van Juweelen, opgesierd in een kostbaar met smaak uitgezogt gewaad, omringd van een geheelen kring minnaars, die allen op een oogwenk wagten: wie, die myne Chrisje dan aan eene Speeltafel ziet zitten, geheel schoonheid, bevalligheid, vernuft, zoude vermoeden, dat zy de schryfster ware van dien Brief, waar mede ik my de laatste maal verëerd zie.’ Dit dagt ik, toen ik, des avonds wakker liggende, uwen Brief overwoog. Daar gy zegt: Indien ik ook in eene Pastorie door myne verstandige Ouders ware opgevoed enz. was myn ziel overstelpt door de overdenking van myn eigen geluk. Hoe vuurig dankte ik toen den genadigen uitdeeler van myn Lot! Myne traanen | |
[pagina 203]
| |
vloeiden met stille stroomen; ik sprak niet; myne zuchten alleen klommen ten Hemel. Neen: zulke beletzels heb ik niet. Ik beken, dat men jonge Dames in uwe omstandigheden geen recht doet; en dat wel uit zeer verschillende, tegen elkander instootende, beginzels. Indien ik wel zal oordeelen over een ander, dan moet ik my in zyne omstandigheden plaatzen, en zo veel mooglyk zyne opvoeding en karakter in 't oog houden. Zeer veele burgermeisjes, die thans eene Chrisje Helder bepraaten, zouden, indien zy in uwen rang konden opklimmen, en met uwen rykdom ook uwe schoonheid aanvaarden, geen minder stoffe geeven aan den nyd en babbelzucht! Elk wil in zyn kringetje de meeste zyn; elk wil behaagen, elk wil onderscheiden worden - wil aanbidders hebben. Al wat Vrouw is begrypt, dat, indien zy niet weet te behaagen, haar lot zeer ongevallig zyn moet in de magt van hem, dien zy vroeg of laat zal moeten vreezen en beminnen; gelyk ik myn Vader, dikwyls genoeg, hoor voorleezen. Die zucht om te behaagen is even sterk by het Landvolk; elk heeft maar geene oogen om dit te zien: voor my is 't meermaal eene aangenaame bezigheid. Veelen geeven ons na, dat wy, meisjes, zeer geneigd zyn tot Beuzelingen, dat wy van het ernstige afkeerig, en er ook geheel ongeschikt toe zyn. Dit zy eens zo! kan dit ons by onze aan- | |
[pagina 204]
| |
staande Meesters wel veel benadeelen? Wy leeven immers in eenen tyd, waar in men sterk doet in beuzelingen. De zucht voor beuzelingen gaat thans zó ver, dat men zeer gedienstige menschen vindt, welke, om aan dien algemeenen eisch te voldoen, niet slegts een menigte nieuwe beuzelingen aanbieden, maar ook nog verscheiden zaaken daar toe vervormen, die er in den eersten opslag niet zeer toe geschikt schynen. By voorbeeld: Eer is een beuzeling; een gerust geweeten is een beuzeling; en Godsdienst is niets dan een beuzeling. Zeer heb ik my gediverteerd met de beoordeeling uwer Vriendinnen over uwe arme Coosje: wel zoete Modenpoppetjes, is Coosje u zeker nog al toegevallen? Gy zyt wel heel lief, zoete kinderen.... Ik had my niet verbeeld, dat ik er zo maklyk zoude zyn afgekomen. Gy ziet er uit, Chrisje, dat uwe Gezelschap-Dames nog gansch niet van de ergsten zyn. Gy behoort te denken, dat ik niet ryk ben, niet met al aartig, en niet mooi; trouwens, daar aan ben ik mooglyk deeze gunstige beoordeeling verpligt: Myn compliment aan allen. Myn lieve Hendrik staat op zyn vertrek naar zyn Regiment: wy zyn allen bedroefd om zyn vertrek. Hy heeft veel werk om zich kras te houden: alle de kinderen hangen hem aan 't lyf. Zeer veel hou ik van den lieven Willem Leevend. | |
[pagina 205]
| |
Weet gy wat? Indien hy durfde, hy zoude u beminnen; maar nog zo jong, en zo weinig beduidend! Hy moest wel vermetel zyn, voor al daar Chrisje Helder het beminlyk voorwerp is. Ja, hy is trotsch; maar zyn lief goed hart maakt alles weer goed. Gaarn schreef ik nog wat aan u; maar het is zulk een schoonen avond, en Hendrik vraagt my, om nog eens eene frissche wandeling te neemen. Myne Ouders zien zo gaarn, dat hunne kinderen gelukkig zyn met elkander. Wanneer doe ik met myne Chrisje eens zo een aangenaam tourtje? Ik mag hem niet langer laaten wagten. Altoos
de Uwe,
c. veldenaar. |
|