zegt, zie ik my verpligt eene andre te neemen; en wie zal zeggen, dat de tweede de eerste niet opweegt? Gy? wie zou dat gelooven? Ja, wist gy nu maar, wie uwe Throonopvolgster zyn zal! - Lotje? die heeft te veel van een Engel. - Coosje Veldenaar? zyt gy dan zestig? - Juffrouw Rammel? Nog misselyker. - Hoor, Pietje, zy mag dan zo degelyk zyn als zy wil; maar my varieert zy wat sterk; zy is my al te zomervlaagig. En dan zoude ik Dominé nog veel meer dienen te hooren, als de Vriendin zyner Vrouw. Chrisje Helder? Wel, Piet, ziet gy my dan voor stapel zot aan, dat ik eene Chrisje Helder zoude kiezen? Zy, die zo veel ryker, zo veel schooner, zo veel jonger is dan ik? En die zich op deeze drie beuzelingen nog al vry zo wat airs geeft? Kunt gy 't niet raden? Bedenk u eens; en anders, voor ik deeze sluit, zult gy het weeten.
Vindt gy my waarlyk ondraaglyk op het artikel van Coosje Veldenaar? Ja, gy moogt my vinden zo als het u behaagt; Juffrouw Veldenaar smaakt my niet veel. Chrisje Helder doet ten minsten nog meê. Is zy wyzer en beter dan wy Dames du Ton, dan dien ik dit zo wat op goed geloof aan te neemen; want men zou er, immers indien inen niet Mennist zy, op zweeren, dat het zo niet ware.
Maar Renard, Renard, ik meende toch, dat gy wyzer waart! Wat heb ik, om overwinnin-