Historie van den heer Willem Leevend. Deel 1
(1784)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 158]
| |
Waarde tedergeliefde moeder!Indien gy zo huisselyk gelukkig zyt, als gy verdient te zyn, dan zal ik in mynen tegenwoordigen staat maar weinig meer te wenschen hebben. Wees niet misnoegd op uwen Willem; maar het is my onmooglyk, my omtrent den Heer van Oldenburg anders te gedraagen. Zyne vreugd over myn vertrek beledigt my zeer. Alles, wat ik met hem te verreekenen heb, vergeef ik hem; echter, indien hy myne geliefde Mama heuscher behandele. Laat de uitkomst my rechtvaardigen; doch het is zyn oogmerk geweest, zynen Neef in ons kantoor, zo wel als in het zyne, te trekken. Hierom moest my het leven zo onaangenaam gemaakt worden, dat ik, quasi, zelf verkoos om te studeeren. Hoe gelukkig dat dit juist volkomen met myne grootste verkiezing instemt! Dit neemt echter niet weg, dat ik aan hem geene de minste verpligting heb. Laat hy zynen Neef groot maaken: geluk met dat voorneemen. Laat hy maar een vriendelyk man omtrent u zyn; en alles is vergeeven. | |
[pagina 159]
| |
Groet myne lieve Zuster voor my. Wat is het my aangenaam, dat zy zo veel belang in my neemt, en zo minzaam omtrent u is. Hoe gaarn zal ik veel van haar houden! alle kibbelpartyen moeten nu voorby zyn. Ik geloof nu, dat zy my alleen uit dartelheid zo verbrust kon plaagen, en als ik boos wierd, degelyk uitlachen. Nu, Willem heeft ook zyne gebreken. Zyn verstand is nog zo niet gevormd als zyne gestalte. Kusch haar voor my. Kon ik myne geliefdste Mama maar genoeg dankbaar zyn! Hoe ruim en fatsoenlyk kan ik hier leeven! Alles is hier zo ordentelyk. Myn Heer en Juffrouw Roulin behandelen my zo vriendelyk. Gy hebt ook gezorgd voor myne uitspanningen. Myn rypaard vond ik hier ook. Dit verraschte my; een knegt kwam vraagen: of ik niet eens geliefde uit te ryden? Nog duizendmaal bedank ik u voor die vriendlykheid, en ik meen er schoon gebruik van maaken. Het paardryden is gezond en aangenaam. Leiden bevalt my zeer wel: de environs zyn allen schilderagtig. Myn Contubernaal is een lompert; ik kan hem niet dulden. Welk Janhagel schuilt er in een fraai gegaloneerd kleed! Het dunkt my vreemd, dat myn Heer Roulin zo een Lichtmis in huis wil hebben: 't Is waar, hy oeffent deeze bekwaamheden buitens huis; en hy is zelden op zyn kamer. Ik heb al zo eens | |
[pagina 160]
| |
half rusie met hem gehad over Juffrouw Roulin; hy sprak my veel te familaar. Wat regards zoude ik voor haar hebben? 't Is maar een Burgermeisje, en haar Broer logeert Studenten! Gy zaagt het beminlyk Lotje; is dit te dulden, Mama? Hy heeft my al aangeweest om te speelen; ik weigerde het, hy wierd boos. Wat lach ik om zyne boosheid! Sommige Studenten belooven zich al reeds magtig veel pret in my te ontgroenen. Nu, daar moeten zy maar eens voor komen! Wee den eersten, die my durft dwingen tot iets dat ik veracht! Ik merk reeds, dat men zich by dat volk gevreest moet maaken, om niet de prooi eener dartele baldaadigheid te worden. Deeze kwanten zyn meest allen half Petits-maitres, half Wysneuzen: wat kan er uit deeze ongevallige samenstelling toch voortkomen, dan een gebroedzel van styve snoeshaanen? Ik ben echter te gezellig, om geheel geene Vrienden noodig te hebben. Ik hoop wel ten minsten heele goede bekenden te vinden. Professor Maatig heeft my, op de recommandatie van Dominé Heftig, zeer beleefd ontfangen en zich zeer vriendelyk geinformeerd naar uwen welstand. Professor heeft een allerwaardigste Vrouw, eene geleerde Dame, die ook over de zwaartekragt, en genoegzaame reden spreekt; en haaren Man met eene oud Duitsche onderdaanigheid bemint. Er is eene talryke familie. Zyn Hoog Eer- | |
[pagina 161]
| |
waarde spreekt weinig; niet uit stuurschheid, of om dat hy ons allen voor te zeer beneden hem beschout; niets minder, maar om dat hy zeer diep en aanhoudend denkt; hy is de vriendelykste man, dien men zich kan voorstellen: zyn Auditorium is altoos vol; en weinig Studenten doen zich de schande aan van hem niet te eerbiedigen. Hy is stipt rechtzinnig, maar houdt de zyde der Tolerante party. Hy spoort zyne Studenten zeer sterk aan, om toch hunnen smaak te verbeteren, om zich te oefenen in de Natuurkunde en fraaije Weetenschappen. De Muziek is by hem in de hoogste achting. Hy zelf speelt overschoon op het Clavier; immers zo is my gezegd. De beleefdheid belet my veel gebruik te maaken van zyne aanbiedingen; en ook ik ben nergens zo gaarn als in het gezelschap van de lieve Juffrouw Roulin: dat is een uitmuntend meisje! Zy verzekert u en myne Zuster van haare achting. Vaarwel, waarde Moeder. Ik ben met de grootste liefde en eerbied,
Uw ootmoedige Dienaar en Zoon,
w. leevend. |
|