Brieven van Betje Wolff en Aagtje Deken
(1904)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrecht onbekendCXCV. (Aagtje Deken aan Mr. M.C. van Hall.)Mynheer en Vriend!
Want in geen ander licht wil myn hart u beschouwen; in die betrekking smeek ik uwe deelneming en troost, daar het den Algoeden en Alwyzen behaagd heeft, myne dierbaare vriendin na een driejarig aller smartelykst lyden, niet alleen van woedende kramp, maar, gelyk de dokter giste, van een scheur in de maag, uit haar elendig lichaam te verlossen. Zy stierf 5 November 's middags tusschen één uur en half twee.Ga naar voetnoot2 Zeven en twintig jaar hebben wy | |
[pagina 415]
| |
oneindig veel zuur en zoet te zaamen ondervonden. Zy is het waarom gaan ondervinden. De vriendschap doet my bloedige traanen schreyen. 't Verstand en de godsdienst leeren my dankbaar zyn, dat zy uit zooveel elende verlost is. Vaarwel, myn vriend! Het compliment aan uwe lieve echtgenoote,Ga naar voetnoot1 en denk eens van ter zy, aan uwe Dw. dienaresse en onveranderlyke vriendinne
A. Deken.Ga naar voetnoot2 's Hage, 5 Nov. 1804. |