Brieven van Betje Wolff en Aagtje Deken
(1904)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrecht onbekend
[pagina 413]
| |
CXCIV. (Aagtje Deken aan den heer D. du Mortier, Leiden.)Hooggeachte Vriend!
Hartelyk dank voor de 10 Exempl. BoerenliedjesGa naar voetnoot1, voor uw vriendelyk aanbod van kinderliedjes, voor uwen verplichtende Brief, voor uwe hartelyke deelneeming in het Lyden myner dierbaare Vriendinne, voor de vruchten van uw philosophiesch hoofd, voor de geschenken van uw Menschvriendelyk hart. De schets van het vignet staat my over het geheel wel aan, echter ben ik zo olidom dat ik, hoe lang ik er ook over denk, niet begryp wat het zeggen wil dat de Reeden met voorzichtigheid gebruikt moet worden. Ik dacht dit leezende aan ons spreekwoordelyk twereeglig vaersje ‘Die zyn Ryker geeft en zyn Wyzer leerd
Handeld verkeerd.’
of om met de Schriftuur te spreeken: ‘Indien het Licht dat in u is, indien de Reeden zelve duisternisse is, nog een spiegel noodig heeft, en voorzichtig gebruikt moet worden, hoe groot zal de duisternisse zelve zyn!’ en waar uit zal deeze spiegel waarin de Reeden zelven zien moet bestaan, van wie zal de Reeden voorzichtigheid leeren? is de vriend zuiver Dorts rechtzinnig en dus wat bang voor een mondvol te veel Reeden? Is deeze aanmerking uwe atentie waardig, vergun my dat ik dezelven voor eenige oogenblikken haar aanbeveele? Bedank den Heer RoggeGa naar voetnoot2 hartelyk voor my, voor het ontdekken der door my over het hoofd geziene fout en zeg Hem dat het een | |
[pagina 414]
| |
waar voelbaar gemis voor my is, niet meer fouten van my te kunnen ontdekt zien door Hem en door zyn wyzen raad verbeterd te worden. Verzoeke vriendelyk myn compliment aan dien Weleerwaarde. By alle de elende myner vriendin is nu nog het water in de buik gekoomen, een gevolg van het rekken der vaaten door de aanhoudende kramppynen. Het water is in een Nacht of twee sterk toegenoomen, hoe smeeke ik om Haare ontbinding! Verzeeker uwe geliefde Huisvrouwe van myne oprechte geneegenheid, als ook uwe Dogter. Erken in my
Uwe oprechte Vriendinne
A. Deken. 's Hage: 23 Octbr.: 1804.
P.S. Dezen was ll. Maandag reeds gereed, maar Mevrouw BreggeGa naar voetnoot1 had gezegd er een Briefje te willen insluiten, dan dit is nog niet gebracht. [Ik] zend hem dus zonder hetzelve, zoals van zelfs spreekt. |
|