CLXXXVIII. (Aagtje Deken aan den heer A. Loosjes Pz., Haarlem.)
Geachte Vriend!
De toeneemende Elende myner vriendinne, myne eige zwaare onpaslykheid, door Goeteuse stoffen die door 't heele lichaam woelen, en vooral op myn hoofd werken en het zelve zwaar drukken, hebben my belet eerder aan den wensch der Commissie te voldoen! ‘Het is ons nog niet geopenbaard wat wy zyn zullen’, kan hetgeen ik daar van gezegd heb aan de Vrienden voldoen? 't Zal aangenaam zyn aan Haar, die zich na hartelyke groete aan UEd: en alle Bekenden van ons allen zich tekend
Uwe oprechte Vriendin
Aagtje.
's Hage, 10 Mai 1803.