Brieven van Betje Wolff en Aagtje Deken
(1904)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrecht onbekendCLXXXVII. (Aagtje Deken aan den heer A. Loosjes Pz., Haarlem.)Geachte Vriend!
Eene zwaare onpasselykheid, die my in des Docters handen voerde en voornaamentlyk bestond in eene lastige drukking op de Harssens, (waar van ik nog niet geheel vry ben) was oorzaak dat ik niet eerder aan den wensch der Commissie kon voldoen. Ik heb zo spoedig mooglyk en zodra myn arm hoofd het toeliet begonnen. De kortheid der Regels zullen myne overtreeding des gebods van 3 of 4 copletten moeten verschoonen. Myne vriendin blyft als vooren, groet u nevens uwe Huisvrouwe en zoon hartelyk, zo doet ook onze Jans,Ga naar voetnoot1 en byzonder
Uwe hoogachtende Vriendin
Aagtje. 's Hage, 31 Maart 1803. |
|