Brieven van Betje Wolff en Aagtje Deken
(1904)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrecht onbekendCLXXXVI. (Aagtje Deken aan.........)Ga naar voetnoot1aant.Waarde Burger en Hooggeachte Konstvriend!
Myn waerde vriendin Wolff heeft vyf weken lang, zeer yslyk geleeden aan kramp in de borst en maag. Het was ons onmogelyk, in dien tijd te schryven en nog veel minder te denken, zeederd, heeft achting en erkentenis, ons het nevensgaande vaersGa naar voetnoot2 doen byeen krabbelen. Vind Gy het draaglyk voor uw oogmerk, gebruik het, zo | |
[pagina 402]
| |
niet, verbrand het, wy deeden 't geen wy konden. Wy hebben het eenigzins comiec willen behandelen om in uwen geliefde Rol te blyven, wy zenden hier by de van U geleende boekjes terug. Niemand kan gevoeliger weezen voor de eer en het Vermaak dat Gy uwe mede konstenaers en konstenaressen ons hebt aangedaan, dan uwe zeer gevoelige en oprechte Dienaresse en vriendinne
A. Deken. Van Huis, 30 Maart 1801. |
|