Brieven van Betje Wolff en Aagtje Deken
(1904)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrecht onbekendCLXXXII. (Aan Mr. M.C. van Hall, Amsterdam.)Beste Vriend!
Hoogst hebt gy my verplicht met het verschieten der 50 ƒ. Ontfang er myn oprechten dank voor. Het zal oorzaak zyn, dat wy ons altoos buiten schulden houden, & dit was voor ons wel eens een groote kunst. Uwe vrienden hebben reeds een huis voor van Crimpen gehuurd: de dierbaere stakker is er in overleden. Het staat in de mooye Herderinnestraat,Ga naar voetnoot3 is volkomen voor ons | |
[pagina 397]
| |
geschikt, met een tuin, o! veel grooter dan die van Van Rooyen, vol vruchten beplant. Ik hoop, myn lieve vriend, u daar nog eens met die hartelyke vriendschap te ontfangen, die tusschen ons drieën eeuwig stand zal houden, wijl zy op een steenrots - gegronde achting - gebouwd is. Gisteren raadde de Dr. my eens te touren. Ik konde het geen half uur uithouden & moest doodelyk afgemat naar bed. Alle myne phisique kragten zyn vernielt. De natuur werkt niet, maar de helsche smarten der kramp zyn zeer vermindert. Weet gy wel, beste, dat de weldadige Mevrouw van Leyden ons voor ons geheele leven eene huishoudster, die tegelyk werkt, bezorgd, & dat mensch, opdat zy ons toch wel oppasse, 3 ƒ 's weeks (door ons) geeft? Welk eene vrouw voor haare vrienden! Adio! Omhels uwe lieve vrouw nevens Chrisje voor Aagtje (wier waarde gy kent) & voor uwe hartelyk liefhebbende & hoogste vereerende vriendin
Betje Wolff. 29 Juny 1802. |
|