Brieven van Betje Wolff en Aagtje Deken
(1904)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrecht onbekend
[pagina 395]
| |
CLXXX. (Aagtje Deken aan den heer A. Loosjes Pz., Haarlem.)Ik kan niet besluiten het honorarium te bepaalen voor de Godsdienstige Liederen die ik, gaerne, ten dienste myner doopsgezinde Medeburgeren naar myn vermoogen, en gevoel, wil opstellen. Want schoon ik levendig gevoel, dat het eeven billyk is, voor een behoorlyk Loon, de vreeze Gods in de harten der Menschen door stichtelyke vaersen als door stichtelyke predikatiën te verwekken, is het my toch wat vreemd, daar voor een bepaalde som als voor een stuk stof van die Lengte en die breette te bedingen. Ik heb er met mynen vriend, den uitmuntende Kops,Ga naar voetnoot1 over gesprooken, die het met ons volkoomen eens is, dit Liever aan de genereusiteit van de commissie over te laaten. Myn vriendin blyft nog zeer zwak en aan zenuwtoevallen onderhevig. Zy groet u hartelyk, zo doed ook
Uwe oprechte Vriendin
A. Deken. 's Haage, 14 February 1802. |
|