Brieven van Betje Wolff en Aagtje Deken
(1904)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrecht onbekend
[pagina 394]
| |
neen niet te vooren, maar nog heerschende kerk, wier woelingen tegen redelyk denkenden na de Revolutie van 95 weer sterk is toegenoomen en wier yver door belang en Heerschzucht, aangevuurd eenen graad van bitterheid begind te verkrygen, die de voortgang der verlichting duizend Meilen agter uitzet. God bewaare my voor den wensch het getal der twistschriften te zien vermeerderen: neen, maar ik wilde gaarne het, door Declamatie, met een schyn van ernst, bedroogene volk doen begrypen dat, by voorbeeld, de Remonstranten en Doopsgezinden ook Christenen zyn, die eenen hoogen prys stellen op den Hoogwaerdigen persoon des Verlossers, die zich, met zo veel regt, het Licht der Waereld noemd. Gaarne zoude ik derhalven iets toebrengen tot de stichting en uitbreiding der Doopsgezinde Gemeentens, aan de welken ik my zo naauw verbonden gevoel. Of ik hier in slaagen zal moet het gevolg leeren. Ondertusschen is het my vreemd, dat de zangers zich naar de Muciec moeten schikken, het waare, dunkt my, veel natuurlyker, dat men de muciec na de woorden voegden. KopsGa naar voetnoot1 had juist den dag voor ik uwen Brief ontving by ons geweest, nu is zyn Lieve vrouw verlost, dus zal het wel eenige dagen duuren eer wy het genoegen hebben dien braaven Man te zien, met wien ik hoop te spreeken. Al wie de heerelyke Lofzangen aan het Opperwezen in Walchgeren en andere werken van myn vriendin geleezen en gevoeld heeft, zal niet twyfelen, of zy bereekend is vóór en smaak heeft in het maaken van godsdienstige Gezangen; dan om Haare zwakke toestand, daar zy reeds drie Maanden aan de woedendste kramppynen in Maag en borst, afgewisseld door doodelyke benaauwdheden, als eene Martelares geleden heeft, en nog in dit vogtig stormend saisoen Lijd, kan zy zich onmogelyk tot iets verbinden. Dus meen ik uwen Brief, zo ver ik thans kan, beantwoord te hebben. Na groete van myne Lydende Vriendin tekene ik my uwe Hoogachtende Medeburgeres en oprechte Vriendinne A. Deken. 's Haage, 22 January 1802. |
|