Brieven van Betje Wolff en Aagtje Deken
(1904)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrecht onbekend
[pagina 352]
| |
CLV. (Aagtje Deken aan mejuff. Huet, Busken, Vlissingen.)Wel, waarde Lieve Coosje!
denkt Gy niet, dat ons aangebooren, en zoo zorgvuldig, aangekweekt Vriendschapsgevoel, op het einde van onze Leevensreize, in het gezicht der Haave, teegen de eindpaal onzer dagen - zelve nog schipbreuk geleeden heeft? eenen Lieven Brief van u, verzeld, met een present ons meerder waard, ons veel dierbaarder, dan alle de Fraaje presenten waar mede de wyze Zalomon, en de savante Koninggine van Scheba elkander vermaakte, nadat zy van weerskanten elkanderen het hoofd van den dikken damp des wirooks van Loftuitingen hadden doen duiselen, en het eene woord der betooverende vlijjerei het andere uitgehaald had, zo dat zy, niet minder welvoldaan van Hunne eigene Hoogwaarde perzoontjes, als over elkanderen, alle Maats, goede Maats scheiden. Nooit was ons een vriendschapsgift onverwagter en dierbaarder. Wij drinken daaglyks uit uwe theketel thee twemaal afgetrokken, en door onze geadopteerde Broeders, de Hoogduitsche Smoussen in de zon gedroogd, smaakt ons delisjeuser en lekkerder, dan de puik, puik welke onze dierbaare Geloofsgenooten, onze Engelsche Broeders, immer, uit tere bezorgdheid, voor de Maagen, Hunner dierbaare kinderen de Americaanen, in de diepte der zee stortede, met het liflyk oogmerk, om de Haaring, die de Hollanders zoude vangen, van Hun te overvloedig Sout te ontlasten en voor ons een gezont Voedsel te doen worden, oneindig aangenaamer, dan immer de Keiser van Cina zelven, naar eene hartige Maaltyd van Reist verkwikte. Een Brief van u, een present, voor ons hart van zulk eene waarde, niet te beantwoorden, dit is inderdaad iets het welk wy ons zelve niet zoude kunnen vergeeven, indien wy ons, omtrent dit verzuim ook maar op de minste ondankbaarheid konde betrappen. Maar myne waardste! drukte van verhuizenGa naar voetnoot1, het podigra, waaraan ik eenige weken heb te bed geleegen, aanhoudende sukkelingen, | |
[pagina 353]
| |
aan Rhumatieke pynen, veel bezoek, waar door onze nademiddage voor letterbezigheden verlooren zyn: dit alles is oorzaak dat wy niet zo schielyk aan de inspraak onzer harten voldeeden, als wy zelven vuurig wenschte, en inderdaad, lieve waarde Vriendin, wy behoeven u, die het zagte het aandoenelyke der Vriendschap zo wel kend, niet te zeggen hoe zeer wy getroffen waaren door uw vriendelyk aandenken. Wy betuigen u dat wy tot schreyens toe bewoogen waaren, om dat wy in ider stuk Huisraad uw geheel gevoelig open hart voor ons zagen. Dat hart verdiend het voor het zelve aangenaam bericht, dat een oud Fries Heer, ons by zyn overleiden zyn Bibliotheek, en vyfhonderd guldens jaars, zo lang wy beiden leeven gemaakt heeft,Ga naar voetnoot1 't geen inderdaad een groote steun is voor onzen ouden sukkelende dag waarin met schryven by na niets te winnen is, en de Auteurs zugten onder de inhaaligheid van laage, domme, baatzuchtige Boekverkopers. Voor het oovrige leeven wy vry getroost, hebbende alle reedene, ons over veele schikkingen der goede Voorzienigheid omtrent ons, dankbaar te verwonderen en ons aan Haar geleiden, ook voor het toekoomende dankbaar aan te beveelen. Wy zyn thans gelogeerd op den Huize van Warmond, by Mevrouw van Leiden, de Moeder van de Representant,Ga naar voetnoot2 een van onze eerste en waardigste Eedelen in den Lande. De plaatsch is overheerlyk; verstant, geest en hart hebben hier niets te wenschen; ons verblyf alhier is, als eene Leevendige waterwel in de dorre zandwoestyne van het woeste Arabië. | |
[pagina 354]
| |
Wy hebben een kort bezoek van Fransje Baane gehad 't geen ons zeer aangenaam was. Deeze is thans reizende door onze Vryje gelukkige vergenoegde Republiek als of ze aangesteld was, om den staat van onze Marine, Vestingwerken, dyken en dammen te inspecteeren. Ach wierden wy ook door u eens met zulk een aangenaam bezoek verrascht. Gy zoud onze krygsgevangene zyn en uwen waarden Man zoude zelven moeten koomen om u uittelossen! Zullen wy dit verlangen dan ook al moeten plaatschen onder onze redelykste onvervulde Wenschen? Wy verzoeken vriendelyk dat gy u niet zeer onderwerpt aan de wetten der wedervergelding, maar onze harten spoedig verkwikt met eenen lieven Brief van u, waarin gy ons meld, dat uwe door ons gerespecteerde Echtgenoot, uwe lieve kinderen en Gy volmaakt gezond, vergenoegd en gelukkig leefd en somweilen eens spreekt van, nog meer denkt aan, uwe oprechte u hartelyk beminnende oude vriendinnen
T.T.
WolfjeGa naar voetnoot1 en A. Deken.
op den Huizen van Warmond 2 Augustus 1800. |
|