Brieven van Betje Wolff en Aagtje Deken
(1904)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrecht onbekend
[pagina 333]
| |
aant.
Jonge, wat heb ik gegluurd om u eens te zien toen wy by Kist logeerden. Maar neen, ik zag u niet; maar ik kan my wel verbeelden hoe gy er thans uitziet! En zo ik maar geweten had dat gy my als myn ouwe Heintje zou ontfangen hebben, ik zou geloof ik waarlyk zelf by u gekomen zyn; maar indien gy my eens al te beleefd had ontvangen, wel ik zou myn zeusel gescheurd hebben. Komt gy niets eens in 't Haagje? Ook ik heb u wel 100000000 milioenen dingen te vragen, te zeggen. Aagtje, myne waarde & waardige vriendin, groet u met de grootste agting. Dit weinigje schryf ik zo spoedig om u te overtuigen, dat ouwe Baker nog de zelfde innerlyke dingzigheid heeft voor Heineman. Ik ben knips van blydschap dat ik u weer gevonden heb. Ik groet de vrouwe uwer jeugd & de kinderen, - zyn zy niet de eerstelingen uwer kragt? & blyve altoos
Uwe alleroprechtst liefhebbende
Betje Wolff. 's Hage, 29 Jan. 1800.
Nu hoop ik maar dat de bfbesteller lopen zal alsof hy bezeten was. |
|