Brieven van Betje Wolff en Aagtje Deken
(1904)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrecht onbekendCXXXVII. (Aan de weduwe J. Dóll, Amsterdam.)Mejuffrouw!
Vermids het bygaande deel nog niet geheel vertaald is, kan ik het niet missen; evenwel om dat gy het eischt gaat het hier nevens met verzoek om het rasch te rug te hebben, wyl ik anders niet kan voortgaan. De zomer is het saisoen niet om assidu te werken. Veele bezoeken & nu nog een veelweekig verblyf op het kasteel te Warmond,Ga naar voetnoot2 alwaar ik my te wel amuseerde om aan vertaalen te kunnen denken, dan weder myne eenige doch ellendige kwaal kramp in de maag; evenwel zo dra ik het boek te rug heb, hoop | |
[pagina 321]
| |
ik het afschrift binnen 14 dagen te zenden. Dewyl Juffrouw Doll er op gezet schynt dat ik er een beetje voorrede voor schryve, & ik dat ten haaren plaisire wel doen wil, is het noodig het afgedrukte stukje te zenden. Juffr. Deken zal u weldra iets, (ik weet niet wat) voor uw almenak bezorgen, dit is zo myn zaak niet;Ga naar voetnoot1 ik werkte altoos als de Quakers, onbegrypelyk veel, of niets het minste al na myn geest getuigde. Verzoeke op rekening twee schoone werken onlangs uitgekomen, & die onze handboeken worden moeten: Reinhart over kleinighedenGa naar voetnoot2 enz. & de Reizen van Mevrouw Wolstonecraft.Ga naar voetnoot3 Over het geld zal ik eens myn wys hoofd by dat van myn vriend van Hall leggen: ik twyfel niet of hy zal my wel 100 ƒ (anders heb ik er niets aan tot myn oogmerk) voor u geven: hy is een man niet als David, maar van zyn woord, & als ik om geld verlegen ben, dat zedert onze totale Ruine wel eens gebeurt, is hy myn Toevlugt in den nood; zie, zo moeten vrienden leven. Nu zo als gezeid is, het Boekje te rug want anders kan ik niet voortgaan. Ik doe hier nog wat copy by, maar dan zult gy vriendin de Lyst dienen te vervolgen. Ik ben naar onze beider groete
Uwe dienares & vriendin
De Burgeres E. Wolff geb. Bekker.
's Hage, Maandag 19 Aug. 1799. |
|