Brieven van Betje Wolff en Aagtje Deken
(1904)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrecht onbekendCXXIV. (Aan mejuffrouw J.A. Busken, Vlissingen.)Myn aller dierbaarste Coosje.
Uwen van 22 April ontfing ik wel; & nu eerst antw.? ja! maar tyd gebrek, & myn zeer verzwakt gezicht, waarvoor ik eindelyk een extra duuren bril gemaakt kreeg, die 8 duc. kostte. Er zal niet beter op zyn, myn lieve schat, als dat gy maar hier naar toe komt, want nooit zyt gy uit myne gedagten; & thans nu Aagie ook, hoe | |
[pagina 284]
| |
het bykomt weet ik niet - hoewel ik anders alles van haar weet, kan ik nog al eens over haar praten. Evenwel niet zo als ik wel wensch, want dat zou jalouzie verwekken. Gisteren was ik wat dof & onpasselyk. Wy spraken over vrienden, over gezelschap naar onzen trant. Ook des over u. Hier is niets voor ons, noch voor het hart noch voor 't verstand. En dewyl ik myne vryheid, toen ik hier kwam woonen met hand & tand vast hield, & nooit wilde familiair omgaan met zeer aanzienlyke of schatryke grooten, dewyl die meest allen eisselyk dom of belachelyk trotsch zyn - speel ik altoos solo solo. Enfin, zeide ik, Coosje - of eigenlyk om geen aanstoot te geven Juffr. B[usken] (moet gy nu niet lachen myn lieve meid?) - kan niet van huis; zy wagt hollandsche vrienden. Ja, eerst had A. gezegt: ‘Juffr. B. zal Fransje misschien wel brengen’, & hier diende dit antwoord op. Waarop A.Ga naar voetnoot1 zeide: ‘Wel, zy heeft het egter niet geheel uit haar geest gezet’ (of zo iets dergelyks). Hier uit besluit ik, dat gy beiden daar over moet geschreven hebben? Is dit zo? dat is my lief. Zodat ik maar zeggen wil, dat ik vuurig wenschte myn eige lieve uitverkore vriendin Coosje hier te hebben. O Meisje, dan zou Lommerlust eens nog veel schooner zyn, & dit aards paradys heerlyker dan nú, nú ik zo altoos alleen ben (hoewel nooit onverzeld) sedert myne vriendin K. zedelyk dood voor my is, & door de eene zwakheid, helaas! in de andere vervalt..... Wil ik u eens zeggen, hoe ik myn tyd besteede & verdeele? Des morgens, als het goed weêr is (want hoe frisch ik ben, ik ben niets dan een Barometer door myn aandoenlyk lichaam), dan vroeg op, & ontbyt in myn rieten huisje alleen, terwyl ik myn gedagten zo eens wat ernstig by een roep. Vervolgens wandel ik eens om, zie naar de groentens, ordineer wat er gegeten zal worden, ga schryven tot tien uuren; dan word ik opgemaakt, & ga weêr tot twee uuren aan 't werk; dan eeten, dan wat verkleeden, dan ryden of wandelen of in den Coupel by Aagie, die zoo goed is van voor my te lezen. Zo gaat de eene dag aan de andere met weinig variatiën. Was nu eene Lieve Coos hier, wat zou ik my | |
[pagina 285]
| |
uitspannen, nu eens vrolyk, dan eens ernstig, altoos vertrouwelyk: & dit is het eigenlyke der vriendschap. Kunt gy niet besluiten, kunt gy het niet schikken, om deezen zomer te komen? Ik hoop het nog al? Schryf toch aan A. & ook daar over, maar bedek uwe eenzydigheid voor my, indien gy slagen wilt. Lieve Coos, hoe schoon zyn uw brieven! Ik kan u niet zeggen (amitié à part) hoe zy my behagen. Had ik maar tyd om die beter te beantwoorden; doch ik kan niet, & zoo ik zes handen had myn Heer v. CleefGa naar voetnoot1 zou die emploieeren. Hierby komt dat ik veel brieven kryg, ook van ongelukkigen die my bidden iet voor haar te doen. Als gy eens hier zyt, zal ik u van eene Gouvernante Ravanel brieven laaten lezen op dit stuk, die gy waardig zyt te lezen, & zulke menschen moet ik antw. dit is pligt; ik moet zorgen, daar ik kan, voor ieder die my (hoewel onbekend van persoon) daar om aanzoekt. Doch nu moest ik u antw. omdat ik u iet zo aangenaams zeggen kan. Zeg niet aan F[ransje Baane] dat ik geschreven heb. Kom (eerst) met haar, en indien uw lieven vader dit sterflyke leven voor een beter aflegt, dan hoop ik vast u hier uwe woonplaats te zien kiezen. Groet dien ouden braaven Vader hartelyk voor my; zyne achting flatteert my zeer, omdat ik zyne eerlykheid ken. Als gy schryft, doe er toch een briefje in voor A.,Ga naar voetnoot2 & geloof dat niemand u tederder kan beminnen, dan uwe door u zo zeer onderscheiden vriendin
Wolfje.Ga naar voetnoot3 Lommerlust, 27 Mei 1787. |
|