CXVI. (Aan mejuffrouw Schiere, Texel.)
Lieve Schiere!
Wolfje houd zo veel van u als toen gy by haar in den koupel lag te snurken & het hemelsche water in uw oor kreeg. Hoor meid lief ik ben zuf geschreven & kan geen tyd vinden om aan byzondere personen te krabbelen, maar lief heb ik u, & verlangen om u te zien niet minder. Laat u dit thans genoeg zyn & geloot dat ik ben
Uw Wolffje.
Amst. 17 Febr. [1785].