Het is my van harte lief dat uw man met zyn lief vrouwtje is welvaarende blyft; lang, bidde ik den Hemel, lang moet zulks duuren!
Ons Wolfje is zederd vry veel gevorderd, eet en drinkt, voor haar doen wel en neemt haare Huisselyke bezigheden waar, doch is van dezen middag, zynde nu maandagavond, zeer ongesteld, denkelyk van het aanhoudende onstuimige wéér, echter houd het Maagje zich wel, de plaister is niet voor haar, maar voor my, voor myn ruggeman.
Ik hoop dat de ziekte van uwe Moeder van geen kwaad gevolg zal zyn en dat wel voor een groot gedeelte uit eigenliefde vermids ik niet gaarne van uw gezelschap lang berooft zou blyven.
Gy hebt vryheid, lieve vriendin, om my alles te vraagen, wat u behaagd, en op alles wat gy my vraagd zal ik u altyd naar myn vermoogen dierekt en zonder omwegen en dubbelzinnigheden antwoorden, want dit behoord, naar myn gedagten, ook tot de vriendschap.
Voor de vuist dan.
Ik heb u altyd teder liefgehad, de ondervinding heeft my geleerd, dat gy nooit iets doet zonder reede, die ten minsten voor u gewichtig zyn. Uw afkeer van my of vriendschap voor my kan my niet onverschillig zyn, daar over heb ik reeds lang dag en nagt liggen maalen en ik doe het nog, ik heb u meer dan eens naar de oorzaak gevraagd van uwe voorige - hoe zal ik het noemen? ongenegenheid zal ik maar zeggen, maar nooit een direct antwoord bekoomen. Alles wat ik uit u krygen kon was maar ‘neen dat en dat en daarom was het niet’, maar nimmer ‘dat was de rede, daarom is het geweest.’ Ik kon hierin niet rusten maar zogt het door andren te weten. Dan hoorde ik eens, Greegertje weet het zelf niet, zy heeft maar geen behaagen in u. Dan ik achtte u te verstandig om iemand uit een louter uiterlyk mishaagen niet te kunnen liefhebben, zonder rede voor dat mishaagen te hebben, altyt wanneer men dat mishaagen opvat tegen iemand van wien men overtuigt is hartelyk bemind te worden. Het laaste bericht 't welk ik op myn onderzoek bekwam, was het volgende: ‘Gy hebt Greegertje in het eerst te veel gepreezen, dit heeft zy voor vlyery aangemerkt, maar in uw laast verblyf te Amsteldam hebt gy haar openhartiger haare gebreken gezegd, en dat is de rede dat zy omtrend u veranderd is.’