CV. (Aan mejuffrouw M. Greeger.)
Beste Greegertje!
Zo gy de waardy van myn Betje zo wel kent als ik vast vertrouw, dan zeker kunt gy nooit te veel doen om haar het leven dat voor haar een zorgend leven is, zo aangenaam te helpen maken, dat myn hart u daar voor altoos zegenen zal. Myn lieve Meisje, Huiselyk geluk is geluk voor vrouwen, die wel denken & wier gevoelige harten gevormt zyn voor zagte vergenoegingen. Verstrooying is geen vermaak, 't Is een geneesmiddel tegen stil gesmoort verdriet; meer niet, maar die, zo als gy, een onbedorven hart hebt, & wier smaak maar moet aangekweekt worden, kan gelukkig zyn in Vriendelyke gesprekken met eene brave zagtmoedige vriendin die u bemint & die door u bemint word.
Zeer verlang ik u te zien; ik voel dat ik u lief heb & dat gy een der beste jonge menschen zyt die ik ken. Ga zo voort myn lieve Greegertje & laaten wy God, dien goeden, dien wyzen God, in blydschap dienen, hem door weldoen behaaglyk poogen te wandelen & den dood afwagten, zonder naar hem sterk te verlangen, of zeer voor hem te schrikken. Ook in de waereld der geesten zal ik uwer met deelneeming gedenken. Vaarwel myne waarde
T.T.
Wolfje.
[Ongedagteekend, de Ryp].
P.S. Wilt gy wel lieve Meisje voor my kopen twee zeer goede groote dunne zemelerelappen & een stukje, of zo dat te groot valt, een elle of 12 dien ik te hebben dan zo veel ellen.... [?] .... of katteinde [?] zak, om te voeren, van een stuiver of 7 - zult my plaisir doen.