CVI. (Aan den heer Christiaan van Nissen en mejuffr. Magdalena Greeger.)
Lieve kinderen Crisje & Leentje!
Geene weldenkende Moeder kan meer belang nemen in het ware geluk haarer kinderen, dan ik neem in dat van u myn beste schatten! myn hart is gevoelig aangedaan voor al de vriendschap die gy beiden my betoont hebt. Ik dank den Hemel, die het behaagt heeft ons aan elkander bekent te doen worden; & ik zal altoos om uw bestendig geluk bidden tot Hem, dien wy allen aanbidden.
O welke zagte tooneelen van Huiselyk geluk hebt gy voor u. Vergeet nooit dat alles wat gy geniet een onverdient geschenk is van onzen Hemelschen Vader, van dien Vader die ons geschapen heeft tot verstand & deugd. Lieve Cris, bewaar toch uw allerbeste hart voor al wat u zou doen struikelen op den weg uws pligt! Zorg zo wel voor uw gezondheid als voor uwe zaligheid; toon Leentje uwe liefde door deezen raad op te volgen. Ik ben ongerust over u lieve jongen! gy speelt met uw gezontheid.... al genoeg gepreekt. En gy myne lieve Greeger bemin uwe aanstaande man zo zeer hy 't verdient. Voldoe aan alle de eerlykste wenschen van zyn zuiver hart. Voeg u beiden zo veel mooglyk is na elkander: uit kleine verschillen kunnen grooten ontstaan, ook by menschen die 't wel met elkander menen. Nog duizendmaal dank voor alles. Vandaag 14 dagen wagt ik u volgens afspraak. Hartelyk moet gy myn Heer & Mevr. Herfst groeten, ook Crisjes ouwe lui. Verzoen u van harten met uwe zuster & haar man, laat alles vergeten worden. Schryf my dat gy beiden wel zyt & my bemint, vooral zorg voor de beste & tevens ongelukkigste der vrouwen.... groet de hupsche meisjes & zeg aan Mietje dat zy een regt platje is. Vaarwel, kusch elkander eens voor
Uw beider teder liefhebbende vriendin
De Wed. A. Wolff.
24 Juni 1781, Ryp.