Brieven van Betje Wolff en Aagtje Deken
(1904)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrecht onbekend
[pagina 245]
| |
C. (Aan Govert Jan van RijswijkGa naar voetnoot1 te Amsterdam.)Kom aan dan lieve jongen, vroeg naar bed & vroeg op. Niet denken als gy uw slaapmuts des avonds opzet. Praten met de familie, vrolyk zyn in het lieve byzyn uwer moeder. God gedankt voor alles; u aan zyne bescherming aanbevolen & dan slapen. 's Ogtens vroeg op, dan zyn door de balsemike rustmiddelen der natuur onze levensgeesten herstelt, de geest helder, het hart geopend, onze geheele dierlyke gesteldheid verfrischt - ik vrees dat dit u weinig smaakt, maar doe dit nu eens uit vriendschap voor my & geloof dat zo ge myn eigen zoon waard dat ik zo spreken, ja preken zou. Denken put de levensgeesten zoo geweldig uit! ik weet dat by ondervinding & die is immers de beste leermeesteres. - Lees (dit en passant) niet te véél.
Wolffje. |
|