Brieven van Betje Wolff en Aagtje Deken
(1904)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrecht onbekend
[pagina 246]
| |
het oordeel uwer lieve Moeder, en by den vriendelyken raad, die myn lieve Vriendin u gaf, u aanpryzen de volgende twe schriftuurtexten diep zeer diep in uwen geest te drukken: de eerste is deze, Alles is uit Gode, de twede Van hem die veel gegeven is zal men overvloediger eischen; de eerste plaats zal u bewaaren voor die hoogmoed die onzen stamvader uit het paradys verbande en in staat is om den aller bekwaamste den toegang tot de gewesten eener zalige onsterffelykheid te sluiten; het levendig besef dat alles wat gy bezit uit Gode is zal u niet alleen geleerd maar waarlyk wys maaken, u de achting aller braaven verwerven en u van de Genaden verzekeren van God die de zelve aan de nederigen beloofd heeft; de andre plaats zal u by uwe kennisse deugd leeren volgen, matigheid, broederlyke liefde en liefde tegen alle, gy zuid door de zelve niet alleen schitterende maar nuttig worden en aan de heuchgelijke verwagting van alle uwe goede Vrienden en voor al, dit moet alles voor u zyn, van uwe lieve Moeder voldoen; ik vind zo veel gelykheid tusschen Paulus' geestelyken zoon Timothëus en u, dat ik niet kan nalaaten deeze met eenige vermaaningen van den grooten leeraar der Heidenen aan dezen zynen zoon te besluiten. ‘Ik danke God, als ik denke aan het ongeveinsd gelove 't geen in u woond, het welk eerst gewoond heeft en ook nog woond in uwe lieve Moeder, om welke oorzaake ik u indachtig maake dat gy opwekt de gave die in u is, want God heeft ons niet gegeven eenen geest der vreesachtigheid, maar der kracht, der liefde en der gemaatigdheid; schaamd u dan niet der getuichenisse onzes Heren, houd het voorbeeld der gezonde woorden, het goede pand dat u toebetrouwd is bewaard door den Heiligen geest, vlied de begeerlykheden der jonkheid en jaagd na geloove, liefde, rechtvaardigheid en vrede met allen die den Heere aanroepen uit een rein harte. Blyft in 't geene gy geleerd hebt en waar van u verzeekeringe gedaan is, weetende van wien gy het geleerd hebt en dat gy van kinds been af de Heilige Schriften geweten hebt die u wys kunnen maaken tot zaligheid, door het geloove 't welk in Jezus Ch. is. O, mijne vriend, bewaar het pand u toebetrouwd, eenen afkeer hebbende van het ongoddelyk ydel roepen en van de tegenstel- | |
[pagina 247]
| |
lingen der valschelyk genaamde wetenschap dewelke zommige voorgevende, zyn van het geloove afgeweken, de Genade zy met u, Amen.’ [2 Timothëus I en III]. Gij zelve, dierbaare Jongeling, zuld begrypen hoezeer deeze lessen voor u geschikt zyn en my dus het uitschryven van zo veele Schriftuurplaatsen ten goede houden. Vernoeg u tegenwoordig met dit weinigen en tel onder uwe waare Vriendinnen haar die zich tekend, zeer bevoorrechte Jongeling, Uw oprechte Vriendin
A. Deken. Ryp, 26 Septbr 1780. |
|