Brieven van Betje Wolff en Aagtje Deken
(1904)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrecht onbekend
[pagina 239]
| |
XCV. (Aan den heer Gerrit van Nymegen en echtgenoote, Rotterdam.)Myn Heer & Mejuffrouw, Waarde Vrienden!
Veel woorden te gebruiken, om UEd. onze erkentenisse te betuigen, zal onnodig zyn; dewyl UEd. wel verzekert zyn, dat gy geene ondankbare menschen verplicht hebt. Kort & goed zeggen wy u by herhaling dank voor alle de genoegens, alle de vermaken, alle de beleeftheden ons zelf bewezen, of ons om uwentwille aangedaan. Wy hoopen, dat de onpasselykheid van onzen vriend reeds geweken is, & dat hy nevens zyne beminde in goede gezondheid braaf aan 't otteren is. Mejuffer de wed. van RyssenGa naar voetnoot1 heeft ons wel gehuist, wel gespyst, wel bezorgt, & gelegenheid gegeven, om persoonen van onzen smaak by haar te zien, waaronder de heer ValkGa naar voetnoot2 & zyne vrouw zeker te tellen zyn. Thans zyn wy by onzen vriend Allard & blyven tot Zaturdag, gaande vervolgens naar onze stille Ryp. Nu zoude ik UEd. kunnen ontslaan om verder te lezen; maar wie zal uit onzen naam groeten? & dat dit gedaan word, daar hebben wy ons hart op gestelt: den ouden heer v. N[ymegen] den heer Salomon & EliasGa naar voetnoot3 nevens hunne vrouwen & kinderen, den heer G.v.d. PotGa naar voetnoot4 & Huisgenoten, den Heer & Juffr. Flaas, Verveer,Ga naar voetnoot5 | |
[pagina 240]
| |
De Koker,Ga naar voetnoot1 van den BoschGa naar voetnoot2 & vrouwen, ‘de man, uit wie een legio Duivelen gevaren zyn,’ & allen, die zich uit de uwen naar ons informeeren. - Aagie zal dezen sluiten; ik ben, van 't hoofd tot de voeten
Uwe zeer lief hebbende vriendin & dienaresse
E. Bekker, wed. Wolff. Amstm. 19 Sept. 1779.
P.S. Wy hebben gisteren zo heerlyk in den schouwburg zien speelen, dat wy in 't vervolg ons getuigenis zullen veranderen; want zo is hier van te vooren nooit gespeelt. |
|