lande geteld worden!’ o kind, dat zou zo een voorrecht voor ons zyn. Wy denken doch veel, in de liefde aan u en uw huisgezin, 't is dikwyls of wy er zo na toegebragt en gestuurd worden, zou jelui je dingetjes niet zo wat kunnen schikken dat je ons maar vroeg in 't voorjaar een Bezoekje gaf? Kindertjes 't is zo zoetelijk buiten te zyn voor hun die er zich zo regt opmerkzaam by moogen neerleggen. Wy zyn ook zeer verlangende naar zuster Hansje, o die is zo huislyk, zo huislyk en kan zich zo naar onze eenvoud schikken! zou zy ons niet eens met een lettertje kunnen verkwikken? zeg haar dat het zo bind, zo bind, als men eens zóó een Briefje van een vriendinne krygt.
Het kwam myn Wolfje deezen morgen zo in haar harte om u een pondje chocolade te zenden, en dat moet dan ook maar voort geschieden. Trouwens ja, wy hebben ook zo veel zoete dingstigheit aan uw huis genooten dat gy nog wel (indien er syfferen by goede vrienden te pas kwam) wat pondjes te goed zoud hebben. Wy woonen in een Land druipende van walvisch traan, vloejende van melk en booter; dan eenige Leer bereiders hebben het hier stinkende voor ons gemaakt, hunne handen hebben putten gegraaven, dezelven met lellen en vellen opgehoopt, die daar in laaten rotten en dus een Lym bereid, zonder welken uwe stad niet bestaan kan, dus doen wij onze zintuigen geweld aan om uwe stadgenooten te verplichten, o wat is dat groot!
Wy leeven gelukkig in de liefde en door de liefde, en wenschen dat het alle onze vrienden zò wel moge gaan.
Wy blyven met onveranderlyke achting en genegenheid naar hartelijke groete aan uwe Huisvrouw, zuster en kindren, waarde en veelgeachte vriend!
UEd. Dw. Dsn en oprechte vriendinnen
Wolfje en Deken.
Ryp, 6 February 1779.
[Betje schrijft als P.S.] De kleine zwarte Persoontjes hebben hier veel dienst gedaan. & zo doet nog de zuikere tooren die wy te met zoo zo wat afsloopen. 800000000 dank voor alles. Is de vriend Engert boos dat hy Aagies brief niet heeft geantwoord? Vraag het hem eens.