Brieven van Betje Wolff en Aagtje Deken
(1904)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrecht onbekend
[pagina 231]
| |
te wel gevest om die ondersteuning nodig te hebben. Jan baas! ik heb ettelyke maanden geschreven wie een drommel, nu daar is een boeksken! Lees het in een hoeksken van den haart, och myn arme Aagie is al 10 weken dodelyk krank geweest, & kan niet bekomen! Zy groet Koker hartelyk. En kyk of ik het niet wel met je meen, daar heb je nou ereis een Z. Chocolade die, zo je maar van deese bygaande appelen appelmoes hebt laten koken, toedrinkt met het hele geslagt, al de Graven & Gravinnen eene goede purgans zal verstrekken. Valsch vernuft Graafje! nu! ik geef het je voor gien fyn. Schryf tog eens! maar de mand terug, want het is een geleende, kyk man! daarom kan jy ze niet houwen. Aers was hy wel dapper tot je dienst.
Weest allen gegroet! ik verzeker u dat ik ben uwe ware & verplichte vriendin E. Bekker, Wed. A. Wolff. Ryp, .
P.S. Mosterd na de Maaltyd! ik word stuntelig, dezen vond ik van ogtend, lees hem & vaarwel. T.T. Het Weeuwtje. Zondag voor een noene
Zo ga ik ter sermoene.
|
|