Heer de Bosson schynt ons een geheel ander mensch te zyn. Per slot, ontrust u niet, want niets is zo bezyden de waarheid dan dat ik van staat zal veranderen. Ik leef met myne vriendin zo gelukkig, gerust & vergenoegt als ooit mogelyk is.
Zy zal u zelf schryven. Maar Jantje Broêr, hoe neer komt gy nog eens? Gy kunt hier zo wel als op Kippenrust ten stok of ter boom gaan. ô wy leeven zo in hoop dat gy komen zult ende vernagten in onze tente, alles is gereed, het kalf geslacht en den wyn bereided. Schryf, hoe neer: opdat gy ons thuis vindet ende niet beschaamt en word van wegens de sluiting onzer deure; alzo wy veerdig zyn om de zilverlingen te gaan haalen in de stad die genaamt word Hoorn.
Nu Agies beurt. Ik heb het nog wat druk, doch het woord is koom ras. Leef gezond & gezegend. Groet al de uwen vooral het kleine vrouwtje, & onze lieve Hansje. Nu goedenagt, vader. Ik blyf altoos
Uwe hartelyk genegene & verpligte Vriendin
De Weduwe Wolff.
In de Ryp, 26 Sept. 1777.
Myn hartelyk compliment aan den goeden Heer Engert. Is de vlier al gekookt, want ik dien wel eens te likken, zo een styfte heb ik in de leden.
[Aagtje vervolgt.]