Brieven van Betje Wolff en Aagtje Deken
(1904)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrecht onbekend
[pagina 217]
| |
wegens huisselyke zaken kende by ons te komen wyl tegen dien tyd alles in orde zoude zyn. De Meubelen zyn, tot myn genoegen zeer duur verkogt & alles is exelent by de uitkomst; onze wasch is aan 'n kant, wy blyven nog denkelyk tot half September in de Beemster. Laat haar E. nu eens bepalen hoe neer wy de eere zullen hebben van haar te ontfangen. Wy zullen al doen wat wy kunnen om haar Ed. plaisir te doen. Het vaers voor Engert was vergeten. Laat hy my nu uit puure boosheid niet vergeven als ik weer in de vyzel moet & laat zyn Ed. my excuseeren om de druktens. Ey man, ey Kóker, wil je me wel ereis wat goud geld zenden veur dit papiertje. Zeg ereis de bf was vermist, myn broêr Jan had vergeten Grave te zetten, alleen Jan Everard enz., doch de Zeeuwsche Postmeester heeft dien bf van den Amst. gereclameert ende ziet zo is hy tot my gekomen. Nu genagt hoor van Aagie Pieters & van my aan alle vrienden, buuren & bondgenoten altoos
Uwe Susterlyke Vriendin
Wolfje. 30 July 1777 [de Beemster.] |
|