Brieven van Betje Wolff en Aagtje Deken
(1904)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrecht onbekend
[pagina 184]
| |
tevens hebben gezegt, dat ik het andere door u verzogt & door my toegezegd niet kan krygen: dit hoop ik, zal my, by een redelyk man excuseeren; wyl het eigenlyk myn schuld niet is. Wat verlang ik om uw oordeel over dat werkje eens te hooren! begunstig my daar eens mede als gy tyd & lust hebt. Wel Man! wat ben je bars! my niet eens te willen (het woord is te kunnen) helpen aan 't geen ik myne vaerzen noem! Nu, ik ben een goed kind, & die niet wil is - vry. Gy zult zeker al weten dat ik aan Aagje (myn lieve Aagje!) & aan juffr. GriethuizenGa naar voetnoot1 Rymen gestuurt hebbe? want die kinderen zullen u dat wel laaten kyken, heb ik het wel. En nu heb ik puur aan 't werk geweest ten 81ste jaar van myn braaven vader: by occasie kun je er wel eens by kryten; want dat het aandoet heeft dit hart gevoelt! Het schynt, myn lieve Grave, dat myn potzige zanggodin zo te met den hoek om wil, & 't is hoog tyd. Zie, dat mooy is als men 20 à 25 jaar is, is het niet meer als men oud word, & dat word ik, want ik geloof dat ik de jigt kryg, zo een pyn heb ik door myn klein gebeente. En kayk, nou zay ik teugens onzen Doctor, Miester, zay ik zó (en ik snoot me neus) dat je merais voor een halve stuiver stroop van rooyebarber en veur een 3 duiten Gentiniaansche wortel gaf. veur de payn, maar de man wou niet, in [en] hy say, hoor Dominees Juffrouw jy hebben koud vat, inne dat komt van dat engelse boeken lezen, en dat franse véérzen maken, want je zou ten 9 uuren naar je bed gaan, zo als ik in me wyf, & je zouwe je hoofd zoo niet breke; want men stroop van rooyebarber in men gentiniaansche wortel is maar butter ande gal gesmeert.’ Zo dat, myn lieve Graafje! als jy wat beters voor me weet, doet toch als een Vader aan me en (zei Eneas saliger teugens Dido) De Hemel wil het jou beloonen
Want als je weet ik ken 't niet doen.
Hemel, wat een onderscheid! alle daag lief huiselyk gezelschap of op den tril met Susje! Ik zie myn lieve Mamaatje, myn lieve | |
[pagina 185]
| |
Hansje, Sultan Slim (au petit levé) niet, & myn lieve meid, die ik zo in je huis geboort, & aan je tafel onbeschaamd hebbe ingedrongen, ook niet! 't Is morge zes weken dat ik in myn leuningstoel ben gaan zitten & zit er nog, & zal er nog wel tweemaal zes weken zitten, evenwel bonne courage, & als yder het nog zo wel heeft als Wolfje, is er geen klaagensstof voor iemand die wel denkt & de waereld neemt voor 't geen zy is. Mag ik je nu vriendelyk bidden, schryf eens een Brief aan Wolfje; ik hoop immers niet dat het by u is ‘uit het oog uit het hart’, maar dat je eens onder de middeltjes met me kwaamt (dat is eens schreef) ik zou er my zo by kunnen neerleggen. Denk je nog wel aan Aagjes grappen? ‘dan komen myn paarden myn Vaders paarden tegen’. ‘Kóker, kryg myn brilhuis’ en ‘hy kreeg zo balsemik op zyn rug’: maar vooral aan dat klakkedondertje (hiet het zo niet?) waar door die man bekeerd wierd, & aan de groene kousen’? ô dat 's een geestige meid! ook ‘de duivel was in een rot veranderd’. Ja, 't spyt my ysselyk dat zy niet digt by my woond! maar ik slagt de vrouw, ‘ik krop het allemaal op’. Zo lang ik leef zal ik u bedanken voor al het genoegen by u genooten, & des ook, dat gy my de occasie gegeven hebt om onze lieve Deken zo dagelyk te zien & des te leeren kennen. Hoor man! ik zou haar niet geven voor de heele poppekraam deezer Waereld, al kwam Satan rex er mee by my in een toverlantern. Neen Kóóker ik zou zeggen: ‘Scheer je men deur uit met die duivelsche nesten’ & sluiten myn dierbaarste schat zo wat heel knaphandigjes in myn hart. Nu wy toch van de Duivel praaten, weet je wel dat hy al aan 't stooken geweest is by Deken? Ja man! waar steekt hy zyn snuit niet in! dog hy is met de kous op den kop afgezet & Wolfje zal wel de liefste vriendin van Aagje blyven. Nu, nagt kind! ik ben alle daag by jelui met myn geest en zal altoos zyn, myn waarde & lieve vriend!
Uwe opregte, hoogagtende & (in alle eer & deugd) liefhebbende Wolfje.
In myn Leuningstoel, 24 Nov. 1776.
Verzoek adres voor den inliggenden. |
|