Brieven van Betje Wolff en Aagtje Deken
(1904)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrecht onbekend
[pagina 77]
| |
overvloed van Pennen, papier & inkt & een eerlyk man nodig hebben, is men tegen zulke bezoekingen niet veilig. Hoor dan eens aandagtig wat ik U te verzoeken hebbe. Ziet gy deeze Tekeningen? Zeker vriend heeft my, om reden, verzogt dat ik my eens by een kenner informeerde nopens des zelfs waardye; wyl ze hem voor Schuld werden aangepresenteert, & hy er geen verstand van heeft om er regt over te oordeelen. Nu weet ik niets beter dan U te verzoeken die Tekeningen eens te laaten zien aan den Heer Ploos van AmstelGa naar voetnoot1; hoopende dat die Heer zo goed zal zyn om er zyn oordeel over te zeggen. Ik hebbe niet verkoozen om my direct by dien uitmuntenden man te adresseeren; niet weetende of hy voor my, die hy niet kent wel die attentie zoude hebben die hy U niet zal weigeren. En van uwe beleefdheid houde ik my wel verzekerd, de gedistingueerde Vriend van myn BaälGa naar voetnoot2, kan niet onbeschaafd weezen. Deeze occasie neem ik ook waar om U te toonen dat ik my vereert achtte met uwe goedkeuring over myn SchippersliedGa naar voetnoot3. Indien de hupse Heer TieboelGa naar voetnoot4 ooit iets zong dat niet van zyne eige Composite is, ik zoude hem by d' eerste vrolyke Party die er voorvalt verzoeken my te helpen, ik zing het op de wys:
Pain & Vin was een schelm & Verrajer zeer snood,
Maar onze Prins Wullem de derde is zo goed als Wyn & Brood.
O die Charmante avond! alles zie ik nog in zyne waare kleuren! & nog van de week droomde ik dat gy nog eens een kelk brak door de maat te slaan. Wat zyn de aartigheden van verstandige lieden tog inneemend, de geestigheid der zotten is slegts een borl | |
[pagina 78]
| |
jenever met zoete koek, dog de vrolykheid van een wys man is Parfait amour, Eau de Coin of nog al geestryker. Heb ik de hooy niet van zulk eene Beste waereldGa naar voetnoot1 als deeze is! Ik meen my in de toekomende wat beter te amuseeren wanneer ik Burgeres ben van d' een of andere Stam door geen DyliaanscheGa naar voetnoot2 kykers te ontdekken. Maar wat zwaarigheid of d' afstand groot is, dit masquerade Pakje zal my niet hinderen om in een halve menut een wandeling te doen van eenige duizend mijlen, o dan meene ik te leeven als de goden in Vrankrijk, & geene placaten te respecteeren dan die myner hupsche Zeeuwen dat is: Wij stooren ons aan geene Gekken. Apropos van Gekken, wil tog niet geloven, dat ik de waarheid spaar als ik U zeg dat zekere dominé bezig is een tweede stuk in 't net te schrijven van een werk dat niet afwilt?Ga naar voetnoot3 (hou dit geheim voor u.) Ik heb myn man gezegd dat UEd. eens zoud komen afrekenen.Ga naar voetnoot4 & of gy 't vergat zo herinner ik het U thans. Gy zult zien dat ik met geen woorden speel als ik u zeide dat deuren en vengster open zyn om U te ontfangen & dat gy 't zo goed en zo kwaad zult hebben als do Wolff en zyne onbedenkelykeGa naar voetnoot5 Dominees Juffrouw. Jongen 't is hier thans misserabel playzierig; al myn kaketou's & al myne Bergères neemen afscheid, &, vry ben ik weer! nu kan ik volstrekt leeven zo als ik wil, & hoef noch visiten te geeven noch t' ontfangen. Gy kunt met geen mogelykheid den hals breeken op onze wegen maar wel verdrinken; dit au gouverno. Vaarwel oudste; dit heb ik van Couperus geleerd, gelieft te | |
[pagina 79]
| |
weeten dat ik zyn Oudste ben als hy eens regt in zyn knopjes is, 't is friesch zegt hyGa naar voetnoot1 - Heintje Pik haal hem zo 't kwaad is; dog dat denk ik niet van een Predikant. Zo het U iets scheelen kan dan kunt gy verzekert zyn (& zo niet ook wel) dat ik ben
Uwe verpligte dienaresse
Betje Wolff.
In den Slyke zeer OnreineGa naar voetnoot2, 12 Sept. 1771.Ga naar voetnoot3
Verzoeke adres voor den inliggenden. |
|