merkende dat het schryven u lastig viel, heb ik kragt van geest genoeg gehad, om te zeggen dat het schryven my displaisir doen zoude; hoe konde ik ooit denken dat UwelEd.Gestr. aan dit myn uit waare genegentheid voortspruitend gezegde, eenen zin zoude geeven, die ik er niet aan had kunnen hechten, zonder uwe hoogste indignatie te verdienen. Met welk een leevendig vermaak ben ik de blyken uwer gunst niet gewoon te ontvangen! 't was, inderdaad, een myner grootste vergenoegingen zoo zeer te deelen in uwe attenci.
Wat zal ik tog doen om UwelEd.Gestr. te persuadeeren hoe ik denke omtrent u; og ik bid u, (& geloof my dat het met de grootste aandoening des harten is,) wees tog niet misnoegt op my! waarlyk gy weet niet hoe ik u waardeere, & welk een prys ik stelle op uwe aller hoogst gestelde vriendschap!
Duizentmaal bedank ik u voor de lest gezonden Boeken! og ik bid U, is het U niet te moeylyk nog te lastig om te schryven nog eens een briefje dat my zegt hoe gy zyt. Ik ben bitterlyk bedroeft omdat ik vrees dat gy my niet wel hebt verstaan. Hoe 't zy ik bid U schei niet van my af met zulk eene styfheid; gy hebt my gewent zoo vriendelyk met u te leven. Kunt gy 't van uw hart verkrygen my, die gy zoo veel liefde & gunst betoond hebt, dit te ontzeggen?
Verheug myn bedroeft hart door te zeggen, dat alles uit den weg is, & dat gy geloofd dat ik te reedelyk ben & u te zeer beminne om reden te kunnen geven om my niet meer te beschouwen als voorheenen!
Doe het tog smeek ik U! myn hart is indeezen uitgestort. 't Is de vriendschap zelf die hem schryft. Ik blyve in de hoope van nog eens een familliaire brief & een gebeden berigt van Uwe gezontheid te zullen ontfangen myn lieve waarde Heer
Uwe allerootmoedigste & allertederst verpligte dienaresse
Betje Wolff.
P.S. Vergeef alles wat aan den styl ontbreekt. Ik ben te bedroeft om te kunnen beschaven.
25 Augustus in de Beemster 1769.