Brieven van Betje Wolff en Aagtje Deken
(1904)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrecht onbekendIII. (Aan Mejuffrouw Christina Teerlink, Bekker te Vlissingen.)Ga naar voetnoot1Zeer Geliefde zuster!Ga naar voetnoot2
‘Het overlyden van uw lieve kind is my hartelyk leed, als zeer deelnemende in Uwe droefheden. Ik heb nooit getuige geweest van der zelver beminnelyke hoedanigheden, maar ik ben van dezelve genoeg onderregt om te denken, dat het een van die aller liefste kinderen moet geweest zyn, welke tot blydschap hunner ouders opwasschen. Twyffel niet of ik ook tranen over uw verlies gestort hebbe. Ik was uitnemend aangedaan over die tyding, maar myn lieve zuster, troost U in 't gelukkig lot uwes lieven kinds. 't Is vroeg een Engel in den Hemel. 't Scheiden van zoo een dierbaar pand valt hart & vooral aan ene Moeder, 't zoude onnatuurlyk zyn het zelve niet te bewenen. De natuur moet voldaan worden & geen redelyk schepsel zal uwen rouw kunnen afkeuren; Ik hoope alleen dat Gy zult berusten in den wil van Hem, die het zoo vroeg | |
[pagina 8]
| |
gelukkig maakt. Dit moet uwen troost zyn. Het lieve kind is wel uit uwe armen genomen, maar 't is in eenen Hemel daar het de tedere zorg eener moeder wel kan misschen. Ontslagen van het tot zonden neigend vleesch, eer het wist wat het is verleid te worden door eene waereld zoo gevaarlyk voor des zelfs gunstelingen! Was er in dit kind iets dat Gy in de andere niet meent te vinden? 't kan wezen, dog geeft het gewillig weder aan Hem, die u zoo veel genoegen door het zelve gaf. Men ziet wel meer, dat de lieveling van ons hart het eerst word weggenomen; zullen wy murmureeren tegen God die het zoo gewilt heeft? Of mogen wy denken, dat de volmaakte Goedheid behagen heeft in onze droefheden? Geen van beide, myn waarde zuster! wy zien wel meer eens, dat juist het gene ons hard & bitter toescheen, inderdaad tot ons waar geluk dienstig was. God geve dat dit droevig verlies geboet worde door de in leven zynde & het aanstaande te geboren wordende. Als gy eens lust & tyd hebt schryf my dan eens wat omstandig, want ik verbeelde my, dat by het ziek wezen en sterven van zoo een verstandig kind al vry wat te observeeren is geweest. 't moet inderdaad wat ongemeens geweest zyn. Maar God laat U nog andere. Troost U over het zelve, met de hoop, dat de overgebleevene U die schade door hunne goede hoedanigheden zullen vergoeden. Terwyl ik dezen schryf vallen deze regelen uit myn pen. Neem ze in vriendschap, zy zyn eenvoudig & niet in 't minste naar de kunst: Jansje Betje wilt gy 't leven
Dan in zulken spoed begeven?
Blyf op aarde, dierbaar kind!
Daar g'alomme word bemind
Van uw ouders, vrienden, magen!
Kan u 't leven reeds mishagen?
Daar u alles lieft & vleid,
Om uw lieve aanvalligheid!
Om die lieve en zachte zeden
Om de glinsters eener reden
Die iets groots verwachten doet?
| |
[pagina 9]
| |
Daar u niets als vreugd ontmoet;
Gy geen droefheid kent nog qualen
(Die op jeugd niet nederdalen.
Later leeftijd kome op zy)
Blyf, myn Engel, blyf ons by!
Hoor uw lieve moeder wenen....
Maar daar vaart het zieltje henen!
't Is reeds al het aardsche ontvloôn.
't Word een Engel voor Gods troon.
't Lieve kind, waarom wy zuchten
Zweeft in 's hemels zuivre luchten,
't Leeft in 't zalig heil genot
Van der Hemelingen lot.
Dat geluk verbied my 't klagen;
Laten wy geduldig dragen
Alles, wat Voorzienigheid
Ons, tot heil, heeft toegeleid,
Nemen we afscheid met een kusje.
Lieve Saartje, ziet g' uw zusje
Overwonnen van den dood,
Zit het nooit meer op den schoot
Van uw vader of uw moeder;
Gaat gy nooit met haar weer heen
Naar Uw Groote Vader treên,
Zal het nooit meer met u spelen,
Zult gy het niet vriendelyk strelen,
Schreit gy met uw broertje zeer,
Omdat Jansje is niet meer?
Allen schreien we om dat wichtje!
Maar myn lieve jonge Nichtje
Weet gy wat gy denken moet?
Was myn zusje altyd zoet
Was het vriendelyk & aanvallig,
Altoos vergenoegt, lieftallig,
Was het zoo een lieve kind,
Wierd het overal bemint -
Als ik ook zoo zoet zal wezen,
Worde ik ook als zy geprezen,
Ben ik altoos lief & waard.
| |
[pagina 10]
| |
Zal my om myn lieven aard
Als myn zusje elk een begeeren.
Was zij vaardig in het leren,
'k Volg met Jantje haar voorbeeld na,
'k Kom myn moeders rouw te staa.
Wil elkanderen beminnen
Dan treedt ge eens ten hemel binnen
Als gy als dat lieve kind
Om uw zelven word bemint.
ex tempore. Voor het overige wensche ik U myne lieve zuster alle heil en zegen in uwen staat, voorspoed, genoegen, vrede, rust & alles wat hier het moeielyke leven wenschelyk kan maken. Ik schryve wel aan UE. dog 't is tegelyk aan uw Man, myn lieve gulle Broer die ik in dit alles begrype. Groet uw lieve kinderen voor my & wees verzekert dat ik altoos ben
Uwe liefhebbende Suster
E. Wolff geb. Bekker. Beemster, den 6 Feb. 1766. |
|