Geschrift eener bejaarde vrouw
(1802)–Aagje Deken, Betje Wolff– AuteursrechtvrijBetje Wolff en Aagje Deken, Geschrift eener bejaarde vrouw. Isaac van Cleef, Den Haag 1802 (2 delen)
-
gebruikt exemplaar
exemplaar universiteitsbibliotheek Leiden, signatuur: 1209 B 24 en 1209 B 25
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Geschrift eener bejaarde vrouw in twee delen van Betje Wolff en Aagje Deken uit 1802.
redactionele ingrepen
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (deel 1: p. II, IV; deel 2: p. II, IV en 372) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[Eerste deel]
[pagina I]
GESCHRIFT eener BEJAARDE VROUW.
[pagina III]
GESCHRIFT eener BEJAARDE VROUW. uitgegeeven door ELISABETH BEKKER Weduwe WOLFF, en AGATHA DEKEN.
eerste deel.
IN DEN HAGE,
Bij ISAAC van CLEEF.
1802.
[pagina XIX]
KORTEN INHOUD.
Mijne afkomst | pag. 1. |
Mijne ouders | 13. |
Mijne eerste kindschheid | 30. |
Ik ben vijf jaar | 40. |
Ik ben zeven jaar | 72. |
Ik leer leugen en valschheid kennen | 96. |
Onze drie nichten en haare kinderen | 107. |
Mijne eerste speelmakkertjes | 113. |
Ik leer bescheiden zwijgen | 125. |
Gesprek over het danssen | 130. |
Het dondert | 145. |
Ik zie een doode | 158. |
Ik schrijf mijn eersten brief | 173. |
Ik geef een proef van mijn vernuft | 181. |
Mijne eerste vertaaling | 197. |
Ik leer God kennen | 208. |
Gesprek tusschen mijne ouders | 221. |
De comedie behaagt mij niet zonderling | 229. |
Ik schrijf mijnen eersten brief aan mijne vriendin | 257. |
Tweede brief aan mijne vriendin coosje | 273. |
Eerste brief mijner vriendin coosje aan mij | 286. |
[pagina XX]
Derde brief aan mijne vriendin coosje | pag. 302. |
Wij hebben eenige vrolijke dagen | 329. |
Gesprek met mietje over den Christelijken godsdienst. Zij was nu dertien jaaren | 347. |
Ik lees drie Euangelien | 377. |
[Tweede deel]
[pagina I]
GESCHRIFT eener BEJAARDE VROUW.
[pagina III]
GESCHRIFT eener BEJAARDE VROUW. uitgegeeven door ELISABETH BEKKER, Weduwe Wolff, en AGATHA DEKEN.
tweede deel.
IN DEN HAGE,
Bij ISAAC van CLEEF,
1802.
[pagina V]
KORTE INHOUD.
Ik krijg zeer aangenaame voor uitzigten. | pag. 1. |
Voorbereidend gesprek. | 13. |
Een Hoofdstuk, dat wedersprooken zal worden. Brief mijner moeder. | 52. |
Brief mijner vriendin coosje, in antwoord. | 97. |
Antwoord op den voorgaanden. | 114. |
Hoe veele aangenaame herdenkingen heb ik onder het schrijven deezer afdeeling! | 145. |
Hebben de Protestanten gelyk, als zij zeggen: alle de schriften des nieuwen testament kunnen gemaklyk verstaan worden door alle eenvoudige onderzoekers der waarheid? | 181. |
Ons reisje. | 209. |
Ons reisje. Deeze afdeeling zal niet algemeen goedgekeurd worden. | 217. |
Aankomst en verblijf op het Kasteel. | 248. |
Zo men gelukkig wil leeven, moeten wij ons wapenen tegen teleurstellingen. | 284. |
Ik wordt voorbereid tot het leezen van de Handelingen der Apostelen. | 304. |
[pagina VI]
Mijne bedenkingen en de aanmerkingen mijner moeder over de twee eerste hoofdstukken van de Handelingen der Apostelen. | 315. |
Ik zie een weinig van de waereld. | 320. |
Ik lees druiven van doornen. | 335. |
Bedenkingen over de opvoeding van jonge juffrouwen. | 352. |
Tweede les over de Handelingen der Apostelen. | 360. |