Economische liedjes(1781)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 156] [p. 156] De redelyke minnaar. Wys: Peut-on offliger ce qu'on aime? Zal ik uw' liefde nooit verwinnen o Clorimeen, Die ik alleen, En die ik alroos zal beminnen? Moet ik door stille smart verkwynen? My nooit de blyde hoop beschynen... Zult gy myn' liefde altoos verachten, Helaas, zult gy nooit luistren naar myn' klagten? Ik zwyg! de rust word' niet gestoort Van haar, die myne ziel bekoort. (Da Capo.) Kunt gy my nog uw hart niet schenken: 'k Blyf toch altyd U toegewyd. Gy leert misschien eens anders denken. [pagina 157] [p. 157] De liefde is vry; wie kan haar dwingen? Maar dat ik naar uw gunst blyf dingen, Dat kunt gy zelf my niet beletten, 'k Ontfang, in dit geval, van u geen wetten; Gy kunt, ô ja, my wel ontvliên, Maar u te minnen, nooit verbiên. (Da Capo.) Myn' liefde rust op deugd en reden, o Schoone maagd, Die my behaagd, Om uw' beminnelyke zeden! Ik ken, ô'ja, het zoet vermogen Van uwe schoone, uw' schrandere oogen, Maar zou ik u zo zeer beminnen, Behaagde gy alléén aan myne zinnen? Neen, schoone, 'k stapte uit uwen kring: En weg was de betoovering! (Da Capo.) Vorige Volgende