buurman jordaan dikkels zeid: zijn wij groote zondaars? ô dat komt heel goed: de lieve Heiland neemt de zondaar aan en niet den schijnheiligen: dit is wel te begrijpen, en het staat ook in 't Woord, dat je nu zeker wat naarstiger leest dan sedert uwe braave Gouvernante dood was: en je moet nu maar blijven daar je bent, je bent daar wel, en bezorgd, en ook ik ga nu niet meer in de Opera of in de Comedie, en wij kunnen met alle onze goeje werken niets tot onze zaligheid doen, veel minder met ons te verkniezen en ziek te maaken; want God de Heer alleen geeft de bekeering en 't geloof zo als Hij wil: maar men kan God en den Mammon niet te gelijk dienen, en daarom ga ik niet meer op Bals en speelpartijen; en je weet keetje, Moeder is goed in haar' aart, en als je nu weêr bij mij waart, en ik zo altoos met u op en neêr ging, dan zou mijn hart weêr aan u hangen; zo is tog de mensch, en een moeders hart is teêr; zo dat, God beter' 't, haar hart hangt aan haar eenig kind, hoewel ik u niet met veel smarten gebaard heb, maar een gelukkige kraam had.
Als uw bekeering zo als ik hoop, u recht ernst is, dan moet jij niet altoos bij Tante blijven en haar lastig zijn, neen, dan moet jij als een kind naar Seist gaan woonen, in het Zusterhuis, daar zul je zo veel penitentie kunnen doen als je zelfs maar wilt, en zo veel gemak en gerak niet hebben, als bij Tante, zo als je klaagt; want