Historie van mejuffrouw Cornelia Wildschut. Deel 6
(1796)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 233]
| |
mijne altoos geliefde vriendin!Indien uwe gezondheid niet te veel geleden had, door het lot waarin gij veel meer gejaagd zijt, dan 't welk gij vrijwillig hebt verkozen, ik zoude u thans een zeer langen brief schrijven, in antwoord op het aandeel dat ik heb in den brief aan uwe vrienden gezonden: hoe rijklijk hebben deeze weinige regels mij al het verdriet vergoed, 't welke uwe verkeerdheid mij zo veele weeken aanéén heeft doen lijden! Maar ik denk dat gij voor eerst zulke brieven, noch moet ontvangen noch zelve moet schrijven: gij hebt rust noodig, alle sterke aandoeningen kunnen u thans niet dan nadeelig zijn: gij hebt zachte, lijdelijke driften tot uwe herstelling noodig: evenwel, om u te overtuigen dat ik nooit meerder dan nu uwe vriendin was, zal ik hier nog een weinig regels bijvoegen. Gij zult, mijn lieve keetje! wel willen toestemmen, dat, daar gij zo lang en zo aanhoudend omtrent uw waar geluk gedoold hebt, het zeer mogelijk zijn kan, dat gij nog eenige dwaalingen | |
[pagina 234]
| |
behouden hebt; en daar uwe hoofdfout, de bron van alle uwe ongelukken, ligt in het verwerpen van den raad uwer waare vrienden, van wier oprechtheid en liefde gij zo veele bewijzen haddet, ook nu geen beter proef van uw berouw geeven kunt, dan dat gij u zelve een weinig mistrouwd, en vertrouwt op hunnen raad: uw voornaam gebrek was, uwe onverzetbaarheid aan uwen eigen wil: indien gij nu eens die fout overbragt in uw berouw, zoudt gij uwe zelfverbetering niet gelukkig voordzetten, en alle boete die gij u zoud opleggen, moest hoogst nadeelig voor u zijn. Gij hebt u zeer omtrent uwen Vader te beschuldigen; dit kan, dit mag ik niet ontkennen; de bewustheid daarvan moet uw berouw oprecht en bestendig maaken, maar gij moet niet tot uitersten vervallen: ik twijfel geenzins of Mevrouw stamhorst, die waardige vrouw, die alle uwe liefde, hoogachting en dankbaarheid verdient, zal u wel meermaals gezegd hebben, dat gij niet geheel en alleen aanspreekelijk zijt omtrent den dood uws Vaders; ik meen dat zij 'er zal bijvoegen; dat uw Vader eigenlijk gestorven is aan de natuurlijke gevolgen van zijne, op eenmaal aan 't woeden geslagen zijnde driften, en door de scherpte van zijn meer lijdend dan vruchtbaar berouw; berouw om dat hij uwe opvoeding geheel had verwaarloosd, niet opzettelijk, maar afgeleid, nu eens door zijne menigvuldige bezigheden, dan weêr door een te sterken trek tot vermaaken, en altoos door te groote | |
[pagina 235]
| |
toegeevelijkheid - ô! indien de Heer wildschut omtrent u, zijn eenig kind, den raad zijner Zuster gevolgd hadde, dan zoud gij, mijne vriendin, dien Vader, nooit zulke verregaande reden van ongenoegen gegeven hebben! indien hij, zijne verkeerdheid ziende, en dat zijn geliefd kind het flagtoffer zijns verzuims geworden was, zich als een verstandig man gedragen, en niet door wanhoop zich zelven bedrogen hadde, nu nog zoude hij leeven en gij den wensch uwer ziele vervuld vinden - gij zoudt hem om vergeving kunnen bidden, en zijnen ouderdom gelukkig maaken: zie wel toe, mijne vriendin! dat gij niet in den zelfden misslag valt: wanhoop niet, maar verbeter alles wat gij weet dat tegen uw geluk en tegen uwe pligten strijdt: ik verheug mij zeer, over de poogingen die gij aanwendt, om uwe gezondheid te herstellen en uw leven te verlengen; bedenk alleenlijk, dat zulk eene diepgrievende droefheid, (die gij boetdoening noemt,) den weg daartoe niet is; dan nog, mijne vriendin, kunt gij gelukkig leeven en nuttig zijn door uw voorbeeld, in den kring uwer vrienden. De grootste proef die gij, van de oprechtheid uws berouws geeven kunt, is, geheel u te onderwerpen aan alles wat uw waarde Oom en Tante en overige welmeenende vrienden u voorhouden: bedenk, dat gij het niet zijt die u wetten geeft, maar dat het uw God is, die zich aan ons als redelijke wezens, geroepen tot de kennis des Eu- | |
[pagina 236]
| |
angeliums, heeft bekend gemaakt: onderwerp u des aan dien goedertieren God: wanhoop niet; dit hoont de oneindige barmhartigheid onzes hemelschen Vaders. Zo dra gij hersteld zijt, hoop ik dat wij nog veele aangenaame en nuttige brieven zullen wisselen; nu zullen wij eerst recht vrienden worden, en niet meer verwijderd raaken door omstandigheden: ik omhels u teder, en blijve,
Uwe liefhebbende vriendin,
sara lelijwijk, geboren zadelaar. |
|