haar niet gebruiken:) daar zoudt gij mij ook nooit toe bewogen hebben; een zottin tot schoonzuster te hebben, mits zij zo veele schatten bezit, dat gaat aan, ja kan prettig weezen: het is 't noodlot dat haar in ons geslacht inlijft, maar eene vriendin, die is het werk onzer handen: haar eer is onze roem, haar geluk onze gelukzaligheid, zeggen de Dweepers in de vriendschap, maar ik zou immers met zo een vriendin nooit buiten mijn huis durven komen?
Juffrouw hofman is nog minder tot die eer geschikt: ik had mij verbeeld, (en dat komt door uwe malle wijze van waarneemen,) dat zij te veel poëetisch vernuft, en levendige verbeeldingskracht bezat, om gezond, bedaard oordeel, en een redenmaatigen geest te kunnen hebben; zij is, in spijt van dit alles, zo doordrongen door de volksvooroordeelen, dat zij met mij nooit genoeg kan overeenkomen, om slechts tamelijk gezelschap voor mij te zijn: anders had ik het plan gemaakt om haar tot mijne vriendin - dat is Juffrouw van gezelschap meê te neemen - wees omtrent haar op uw hoede.
Om u een langen neus te geeven zend ik u deezen brief ingesloten: ha, ha! zo zeilen lieden van vernuft ook de moejelijkste hoeken te boven - ik met zulke wezens briefwisseling houden? ik zou wel eens willen zien, wie, of wat mij daartoe dwingen konde! ‘Erkentenis!’ - loop, gij zijt een uil! - ‘belang!’ welk belang? laat ik u toch eens meer