was: nu is het voords uwe zaak: gij ziet zelf wel, dat zij u bemint, immers ter goeder trouw zulks gelooft? en dit komt waarlijk op hetzelfde uit: gij, hiervan houde ik mij verzekerd, bemint haar zo weinig, dat indien gij nu nog eene rijker partij doen kondet, gij al mijne wraak zoudt verijdelen, door den Heer wildschut zijne dochter overtelaaten; doch denk daar niet aan! nooit kan, in eene andere famille, alles zo ten uwen voordeele zamenloopen: wijs mij een vader die de harssens zo verkeerd liggen; toon mij eene moeder die liever verkiest haare eenige dochter uittetrouwen, aan een' man zonder fortuin, en zonder beroep, die zij zo weinig kent, eenig, immers voornaamlijk, om haaren man zijn gezach te betwisten: een meisjen zo beuzelachtig, stijfzinnig, dat zij daarom eenen man verkiest, dien zij gelooft te beminnen, maar voor wien zij onverschillig zijn zoude indien dit domme paar volks niet voor u arbeidde.
Hoe zoude ik, kende ik deeze slechthoofden niet, gebeefd hebben, toen uw partij u, vrij hoorbaar, in den jongen Graaf van Holland bescheidde! maar nu had dit weinig te beduiden: evenwel, gij zult haast moeten maaken; men weet niet welke ontdekkingen men zoude kunnen doen; en Mama mogt als dan omslaan,
Het was hoog noodig, dat ik keetje in eene briefwisseling met u liet, vóór ik vertrok: zie hier dan een' brief voor u; ik zag met vermaak, dat zij mij dien gezegeld overgaf; er stond wel niets in, zo