Historie van mejuffrouw Cornelia Wildschut. Deel 2
(1793)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrijmijnheer en zeer waarde broeder!Uw aangenaam en altoos vervrolijkend bijzijn, had mij een weinig beter doen schijnen, dan ik waarlijk ben: maar sedert uw vertrek is het weder met mij verergerd: onze Doctor, of zo gij wilt, Chururgijn, heeft geen groote begeerte om mij onder zijne patienten aanteneemen: en Mijnheer lenting, poogt mij te bewegen om naar eene andere plaats te gaan, en daar te consulteeren, met een bekwamer man, dan men in een steedjen als het onze kan verwachten: maar ik die nergens liever ben dan in mijn huis, heb daar niet veel smaak in: evenwel de omstandigheid waarin ik geloof mij te bevinden, kunnen mij niet | |
[pagina 227]
| |
onverschillig zijn, en die is ook zo vreemd voor mij dat ik misschien daarom zoude kunnen verkiezen, in de stad te komen: mijne gezondheid is daar niet alleen betrekkelijk op. Maar veronderstel dat ik besloot een' doctor te komen consulteeren, dan zal ik eenige dagen dienen te vertoeven, en mijn man kan, tot zijn, en ook mijn leedwezen mij zo min brengen als bij mij blijven: waart gij getrouwd of bewoondet gij uw eigen huis, het zij in den Haag of te Amsteldam, de plaatzen daar gij, dunkt mij, u het meest ophoudt, dan zou die zwarigheid klein zijn, en ik zou u komen bezoeken, met mijne kamenier en eigen knecht; doch in een logement daar wil mijn man niet toe besluiten: het is ook zo wat voor een vrouw die in haar eigen huis niets te wenschen heeft; evenwel het zal misschien maar voor weinige dagen zijn, en gij zijt zeer voldaan over uwe bediening. Daar valt mij iet in! ik heb u met zo veele achting en onderscheiding hooren spreeven van Mevrouw wildschut en haare bekorelijke dochter, zoudt gij de vrijheid niet durven neemen, van haar te vraagen of zij niet een fatsoenlijk huis weet aantewijzen dat geen eigenlijk logement is, maar waarin men apartementen kan huuren voor bij voorbeeld veertien dagen of langer? want dit zal afhangen van het consult: misschien zal ik zo lang niet behoeven te blijven; maar stel veertien dagen: zo ik een slaapkamer een zaal een cabinet- | |
[pagina 228]
| |
jen voor mij en een kamer voor den knecht heb, zullen wij over den prijs niet verschillen, en gj broêrtjen zult wel voor de tafel, daar ik u altoos hoop aan te zien, zorgen. Ik ben bijna verlegen om te consulteeren, want ik zie er wèl genoeg uit, maar ik ben wat bleek, en mijne oogen staan zeer flets: lieve broeder! ik weet welk belang gij in uwe eenige zuster stelt, en dat uw edel hart met verrukking de gelegenheid zal waarneemen, om mij dienst te doen: zo gij goed vond Mevrouw wildschut dit voortehouden, dan verzoek ik u dat gij haar van mijne achting verzekert; als ook haare dochter Mejuffrouw wildschut. Veel complimenten van mijn' man, adieu heintje-lief: ik omhels u en ben altoos
Uwe liefhebbende Zuster.
c. lenting,
Geboren van arkel. |
|