Historie van mejuffrouw Cornelia Wildschut. Deel 2
(1793)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 175]
| |
mijnheer!Ik zocht tot nu vergeefsch de gelegenheid om u eenige minuten ongestoord te kunnen spreeken: dewijl er nu geen ander middel om u mijn verzoek voortedraagen, overig blijft, dan mijn pen, heb ik de vrijheid genomen dezelve ten dien oogmerke opteneemen. Mogelijk Mijnheer weet gij nog niet dat ik uwe dochter bemin: dit is echter waar, en hoewel de jonge Juffrouw niet onkundig daarvan is, heb ik nooit meer blijken van goedkeuring dan van afkeuring ontvangen: dit bemoedigt mij om te denken dat zij onverschillig, maar geenzins afkeerig van mij is: in die hoop vraag ik u Mijnheer, of gij mij toestaat aan uw huis te verkeeren, met het bepaald oogmerk, om uwer dochters genegenheid voor mij te winnen? Mijne omstandigheden zijn u bekend, maar ik zal u, indien gij mijn verzoek aanneemt, daarvan een grooter opening geeven, wèl overtuigd dat er van dien kant voor mij niets te vreezen valt. Mijne ongeduurigheid naar een antwoord van u | |
[pagina 176]
| |
is zo groot, dat ik te eerder eindig om u dus in staat te stellen, spoedig te voldoen aan het verzoek van
mijnheer!
Uw' nederigen dienaar,
j. van veen. |
|