Historie van mejuffrouw Cornelia Wildschut. Deel 1
(1793)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrijmejuffrouw!Indien ik het geluk hadde van u ooit eenige menuten alleen te spreeken, zoude ik de vrijheid niet nemen om u met eenen brief lastigtevallen: ik heb des geen ander middel overig om mij bij u bekend te maaken; en dit wensch ik dies te meerder om dat mijn hart het grootste belang daarin stelt: ik bemin u - zie daar eenvoudig wat ik u wenschte te betuigen: indien gij mij een eenigzins aanmoedigend antwoord gelieft te geeven, zal ik Mijnheer en Mevrouw wildschut daar kennis van geeven, in het aangenaam vooruitzicht van eens in een nader betrekking met hun te komen: ik weet wel Mejuffrouw! dat gij bezocht en gevolgd wordt van veele jonge lieden die mij in geest, in aartige vrolijkheid, en misschien ook in nog andere begaafdheden over- | |
[pagina 316]
| |
treffen, maar dewijl ik het eerlijk oogmerk heb om u door goede reden en een goed natuurlijk verstand te behaagen, hoop ik dat gij wel eenige kleinigheden die mij ontbreeken, over het hoofd zult zien: verre zij het van mij u voorin te willen nemen tegen zulken die gij boven mij schijnt te verkiezen in uwe verkeering, maar mag ik u als een vriend herinneren, dat de schitterendste hoedanigheden niet altoos met een geregeld gedrag en eerlijke beginzels gepaard gaan: de beledigende vrijheden die zeker Heer gaarne omtrent mij zoude gebruiken, indien ik zulks toeliet, hebben geen deel altoos in het geen ik u over 't algemeen herinner: ik zie zo duidelijk zijn oogmerk dat ik het hem ook daarom te eerder vergeef: mogt ik met een gunstig antwoord vereerd worden! dit durf ik u verzekeren dat ik u bemin om u zelve, en niets anders bedoel of behoef te zoeken dan u zelve; zijnde mijne omstandigheden in eenen zo goeden staat, dat ik het fortuin van den Heere wildschut niet behoeve, en ook niet begeer: gaarne onderhield ik u nog wat langer, doch ik vrees u te verveelen, en dit is de eenige rede dat ik zo spoedig de eere heb mij te onderschrijven,
mejuffrouw!
Uw ootmoedige Dienaar,
j. van veen. |
|