Historie van mejuffrouw Cornelia Wildschut. Deel 1
(1793)–Aagje Deken, Betje Wolff– Auteursrechtvrij
[pagina 1]
| |
lieve naatje!Mijn moeder is deezen ochtend heel vroeg uitgereden, om den geheelen dag buiten bij haare goede vriendin doortebrengen: ik houd niet van buiten; dat is een smaak: Mama ook niet, maar zij doet veel om andere lui te plaisieren; en ook men speelt daar sterk, maar ik mag de kaarten luchten noch zien; ik speel alleen om zo wat te lagchen en te stoejen, weet gij? ik zei des aan Mama dat ik verkoos t'huis te blijven, en dewijl zij, zo als ook billijk is, mij altoos mijn' zin geeft, was dat afgedaan: mijn vader geeft een groote partij aan zijne buitenlandsche Correspondenten in den Haarlemmer Hout; zo dat, ik ben maar met mijn' knecht en onze oude griet alleen | |
[pagina 2]
| |
in huis; dit vooruitzicht - eens geheel en al alleen te zijn, kwam mij gisteren heel aangenaam voor: maar hoe of het komt, of hoe het is, ik vind er niets in: het is nog maar tien uuren, (want ik stond te zevenen reeds op,) en de tijd verveelt mij zo geweldig, dat ik niet weet wat te beginnen: dit maakt mij heel gramstorig, en dingsig: ik ben te woelig om stil te zitten, en heb ook niets te doen; al mijn borduur- en brei-werk ligt in een' hoek, en ik zie er tegen aan om het te gaan zoeken: ik heb ook al een heelen stapel Romans en Comediën doorbladerd; niets bevalt mij; sommigen vond ik te zot, sommigen te wijs voor mij; gij zeidet mij wel dat er eenige zeer goede onder waren; ik vind dat in 't geheel niet; althans die langwijlige Sophia's Reizen, en die treurige Clarissa moet gij mij niet vergen te doorleezen; dat is onbegonnen: het schrijven verveelt mij ook al; en het is geen mooi weêr, anders kon ik eens uit pampelen: ei lieve naatje kom bij mij, wij zullen dan den dag wel omkrijgen; gij zijt vrolijk en weet wel wat nieuws; zo uw moeder wat pruttelt, breng dan tien el van dat superbe geborduurd neteldoek mede, ik heb het wel niet noodig, want ik heb stapels van japonnen en chemises, doch het eet geen brood, en kan te pas komen: nu, te twaalf uuren zal gerrit met een slêe bij u zijn, ik denk dat gij vast komen zult bij uwe vriendin,
wildschut. |
|