| |
Selectieve bibliografie over de lyrische en de epische poëzie
Aerts, J. [pseud. Albert Westerlinck], Stijlgeheimen van Karel van de Woestijne. Een stijlkundig onderzoek. Leuven 1956. |
Baeyens, R., Selectieve bibliografie van en over Karel van de Woestijne. z.p. [Strombeek Bever] 1992. |
Dieltjens, L., ‘Interpretatie van het slotgedicht in “De modderen man” op basis van een stilistisch platform’, in: Spiegel der letteren 14 (1972), 2, p. 132-154. |
Bouchaute, P. van, De handschriften van Karel van de Woestijne. Inventaris. Antwerpen 1988. |
Elmbt, F. van, Godsbeeld en godservaring in de lyriek van Karel van de Woestijne. (Brugge) 1973. |
Elmbt, F. van, ‘Karel van de Woestijne. Bibliografische verkenningen omtrent het jeugdwerk’ i en ii, in: Spiegel der letteren 19 (1977), 2 en 3-4, p. 167-184; 291-306. |
Gijsen, M., Karel van de Woestijne. Antwerpen 1920. |
Gijsen, M., ‘De uitvaart der “90ers”, in: Verzameld werk 5. Amsterdam Rotterdam 1977. |
Gilliams, M., ‘Karel van de Woestijnes Nagelaten gedichten’, in: Maurice Gilliams, Vita brevis, Amsterdam 1984, p. 581-592. |
| |
| |
Jansen, L. ‘“Ik had een heerlijk plan”. Enkele compositorische varianten van Karel van de Woestijnes Wiekslag om de kim’, in: Jaarboek Letterkundig Museum 1. Den Haag 1992, p. 55-67. |
Jansen, L., ‘Aan wijzigingen onderhevig. De totstandkoming van “Wiekslag om de kim”’, in Leo Jansen e.a., Drie edities, drie verhalen. Den Haag 1995, p. 7-33. |
Jansen, L., ‘De poëtische ratio. Bevindingen bij het verkennen van een bundelpoëtica’, in: Ad Zuiderent en E. van der Starre, ed., De tweede gisting. Over de compositie van dichtbundels. Amsterdam 2001, p. 47-62. |
Minderaa, P., Karel van de Woestijne. Zijn leven en werken. Arnhem 1942. |
Minderaa, R, ‘Karel van de Woestijne's “Me-zelf voorbij: me-zelven tegen”’, in: De Vlaamse gids 39 (1955), 3, p. 157-167. |
Minderaa, P., ‘Karel van de Woestijnes Het menschelijk brood’ en ‘Van de Woestijnes ontmoeting met Dante’, in: P. Minderaa, Opstellen en voordrachten uit mijn hoogleraarstijd (1948-1964). Zwolle 1964, p. 241-254; 255-268. |
Minderaa, P., Karel van de Woestijne. Zijn leven en werken. ii, ed. A. Deprez en C.A. Zaalberg. Gent 1984. |
Musschoot, A.M., Karel van de Woestijne en het symbolisme. Gent 1975. |
Musschoot, A.M., ‘Karel van de Woestijne: “Mijn God, gij ziet de zee”. Een verkennende interpretatie van de varianten’, in: Studia germanica gandensia 16, Gent 1988, p. 133-156. |
Musschoot, A.M., ‘Poésie pure: een confrontatie Karel van de Woestijne-Paul van Ostaijen’, in: De nieuwe taalgids 69 (1976), 3, p. 191-204. Ook in: Op voet van gelijkheid. Opstellen van Anne Marie Musschoot, red. Y. T'Sjoen en H. Vandevoorde, Gent 1994, p. 137-153. |
Musschoot, A.M., ‘Karel van de Woestijne: Het vader-huis’, in: Lexicon van literaire werken, red. A.G.H. Anbeek van der Meijden e.a., november 1990. |
Musschoot, A.M., ‘Convergentie en bijna-unanimiteit. Een blik op de receptie van Karel van de Woestijnes poëzie’, in: Nederlandse letterkunde 4 (1999), 2, p. 162-177. |
Musschoot, A.M., ‘Karel van de Woestijne’, in: Kritisch lexicon van de Nederlandstalige literatuur na 1945, november 2002. |
d'Oliveira, E., ‘Karel van de Woestijne’, in: E. d'Oliveira, '80 en '90 aan het woord. Gesprekken met Lodewijk van Deyssel e.a. Amsterdam 1966, p. 94-108. |
Ostaijen, P. van, ‘Karel van de Woestijne, Zon in den rug’, in: Verzameld werk IV. Proza 2. Besprekingen en beschouwingen. Amsterdam 1979, p. 354-361. |
Querido, Is., ‘Karel van de Woestijne’, in: Is. Querido, Letterkundig leven
|
| |
| |
II. Amsterdam 1917, p. 62-80. |
Revolver 33 (2006), 1, nr. 130, [dossier] Karel van de Woestijne. Samenstelling Hans Groenewegen. |
Ridder, A. de, ‘Bij Karel van de Woestijne (Eene reportage-studie)’, in: André de Ridder, Onze schrijvers geschetst in hun leven en werken. Tweede bundel. Baarn 1909. |
Robaey, J., Tussen holte en ijlte. Klassieke gemeenplaatsen voor ‘De paarden van Diomedes’. Bologna 2002. |
Rutten, M., De lyriek van Karel van de Woestijne. Luik Parijs 1934. |
Rutten, M., De esthetische opvattingen van Karel van de Woestijne. Luik Parijs 1943. |
Rutten, M., De interludiën van Karel van de Woestijne. Parijs 1972. |
Schutter, F. de, ‘“Ik ben met u alleen, o Venus” door Karel van de Woestijne. Gedichtenbespreking’, in: Nova et vetera 36 (1959) 4, p. 483-496. |
Soenen, J., Gewinn und Verlust bei Gedichtübersetzungen. Untersuchungen zur deutschen Übertragung der Lyrik Karel van de Woestijnes. Bonn 1977. |
Soenen, J., ‘Karel van de Woestijne in zestien talen vertaald’, in: Ons erfdeel 22 (1979), 2, p. 165-176. |
Soenen, J., ‘Karel van de Woestijne in Duitse vertaling’, in: Dietsche warande & Belfort 123 (1978), 1, p. 26-35. |
Sötemann, A.L., ‘Twee meesters en hun métier: Boutens en Van de Woestijne over poëzie’, in: A.L.Sötemann, Over poëtica en poëzie. Samengesteld en ingeleid door W.J. van den Akker en G.J. Dorleijn. Groningen 1985, p. 105-117. |
Somers, M., Karel van de Woestijne 1878-1929. Tentoonstellingscatalogus. Met een inleiding door Albert Westerlinck en chronologisch raamwerk door M. Rutten. Brussel 1979. |
Theunynck, P., ‘“Ik ben een blomme”... “Gij zijt een bloem”. Echo's van Gezelle bij Van de Woestijne’, in: Gezelliana 15 (2002), 2, p. 5-17. |
Toussaint van Boelaere, F.V., Marginalia bij het leven en het werk van Karel van de Woestijne. Brussel 1944. |
Vandevoorde, H., De spiegel van Achilleus. Karel van de Woestijne en de allegorie. Nijmegen 2006. |
Verwey, A., ‘Karel van de Woestijne en de paarden van Diomedes’, in: Albert Verwey, Proza I. Amsterdam 1921, p. 79-94. |
Verwey, A., ‘Karel van de Woestijne’ [over Het vader-huis], in: Albert Verwey, Proza III. Amsterdam 1921, p. 107-128. |
Verwey, A., ‘Karel van de Woestijne: De gulden schaduw’, in: Albert Verwey, Proza IX. Amsterdam 1921, p. 182-198. |
Vriesland, Victor E. van, ‘Van de Woestijne’, in Victor E. van Vriesland, On- |
| |
| |
derzoek en vertoog. Verzameld werk en essayistisch proza I. Amsterdam 1958, p. 271-294. |
Wauters, K., ‘Karel van de Woestijne: “Ontmoeting met Dante”’, in Ademloos moment. Opstellen van Prof. dr. Karel Wauters over literatuur en muziek, red. P. Couttenier, J. Gerits en H. Meeus. Leuven 2004, p. 115-133. |
Westerlinck, A., De psychologische figuur van Karel van de Woestijne als dichter. Een literair-psychologische studie. Antwerpen Amsterdam 1952. |
Westerlinck, A., De eerste rijpe jaren van Karel van de Woestijne. Beschouwingen rond zijn brieven aan Lode Ontrop (1896-1909). Beveren Nijmegen 1982. |
Woestyne, G. van de, Karel en ik. Herinneringen. Brussel Amsterdam 1979. |
Yang 14 (1978), nr. 82: [themanummer] Karel van de Woestijne 1878-1929. |
|
|