Constitutie van de leestekst
Typografische aanpassingen zijn stilzwijgend gebeurd. Het gaat met name over:
- | de plaatsing van de nummers van (reeks)gedichten; |
- | de uniformering van beginkapitalen die in enkele basisteksten in een groter lettercorps zijn gezet; |
- | de uniformering van beletseltekens; |
- | de omzetting van kapitaal, vet of cursief naar romein (zoals in: 'n Voel ik i.p.v. 'N voel ik of de regel ‘- al lichten voor mijn oog, o vreemde bruid’, die in Werken. Eerste deel. Lyriek I abusievelijk vet is gezet); |
- | de weglating van strepen aan het eind van bundels; |
- | het invoegen van spaties voor elisies (zoals in: als 't spannend i.p.v. als 't spannend). |
De vermelding van ‘finis’ (zoals in De boom-gaard der vogelen en der vruchten in Werken. Eerste deel. Lyriek I) en ‘einde’ (God aan zee) hebben we hier achterwege gelaten.
Karel van de Woestijnes gebruik van (vele) accenten is uiteraard gehandhaafd. Voor het accent op de dubbele ‘e’ in de basistekst van Substrata is hier consequent geopteerd voor een accent op de tweede ‘e’.