Verzameld dichtwerk. Deel 2. Epische poëzie
(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 191]
| |
[pagina 193]
| |
Norschelik-krommende schroeve
die telkens, in duizelig buitlen,
biedt viervoudig den wind
neigend een nijdigen nek:
'k zinge u; en 'k zinge u, o vlerken
die spant als den schoft van een trek-os,
maar die teeder en licht
zijt als de vlerk der kapel;
motor, 'k zinge u en ronk
in me-zelf als het dommelig ronken,
('lijk aan de deur van een bie-
korf gonst hommelen-ronk,)
schuddend uw binnenst, en schuddend
de schuitë en schuddend het want-werk,
schuddend als de aêm van den hengst
waar hij den meester verwacht;
- 'k zinge u; en naar me in het brein
de begeerte van 't zingen bemeestert,
duizel 'k als dronken, omdat
boud ik te zingen u durf.
|
|