Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 694] [p. 694] [Gij, die geen Vader wezen zult] Gij, die geen Vader wezen zult dan door bekentnis onzer schuld; Gij, die erkent Uw zonen aan de' aêm van hun neêrslachtigheid, of 'dat ze, daar Ge aandachtig zijt, U vloekend durven honen; Gij, die de Zoon niet wezen kunt dan waar Ge U menschlijk lijden gunt en 't arme, laffe smalen om wie Uw moeder is geweest; Gij, die ten hemel niet en reest dan door ter hel te dalen; Gij, die als Geest U toonen moogt alleen, wanneer het beest gedoogt dat Gij het zult bewerken in hoofd en nieren, en wanneer Ge van het smartelijkste zeer zijn loochnen gaat versterken; - o Vader, die 'k vergeefs verzoek: ik hoon niet, waar 'k me-zelf vervloek; o Zoon: 'k gedenk mijn moeder alsof ik-zelf heur had gebaard; o Heil'ge Geest, ik ben de haard dien 'k met mijn eigen voeder. Vorige Volgende