Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie

[p. 618]

[Ik heb de heemlen vol gezien]

Ik heb de heemlen vol gezien
van starren.
- Maar dat de diepten níets en biên
dan marren!

- 't En is geen vaste schoonheid hier
ten vijver:
hier schrijft mistroostig-drijvend vier
zijn ijver.

Daar-boven sparklen spijker-vast
de vuren;
hier zeult, gelijk een lagen last,
hun duren.

- Doch, 'wijl hier wijlt in traag beweeg
hun weemlen,
zie 'k naar omhoog, en zijn reeds leêg
de heemlen...

1908