Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 565] [p. 565] [hier waar ik, als een lens van elke zon beslagen] hier waar ik, als een lens van elke zon beslagen, vereenigd tot het vuur van alle zonnen, straal; doch waar ik, 't oog op 't vlak van 't berg-meer koel gedragen, zie hoe 'k als eêlste beeld al dieper de ijlte in daal: wat ik hier heb gezocht, wat ik hier heb gevonden, het is de schemer-schuur waar garve aan garve staat die, van mijn dure en warme weigerheid gebonden, haar harde zaad, en bateloos, aan de aar verlaat... - Zijn schoonste en derfste vrucht een dorren boôm verlaten; om geene liefde zelfs de liefde van een traan; den mond geen mond; en geen verlangen andre bate dan dat geen wegels hooger sterven tegen-gaan. En - vrage van de vrouw die vreest om eigen wroegen; ach, aarzlend aaien van mijn kind dat niet begrijpt, - mijn lippen aan uw lippen, Licht, die niets en vroegen; mijn hart dat voor het bloed Uws harten 't lemmer slijpt. Vorige Volgende