Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 501] [p. 501] III Verzoeking van God [pagina 503] [p. 503] [Wij zijn nog niet genezen van onze oogen] Wij zijn nog niet genezen van onze oogen: verdeelde schoonheid die gescheiden ligt in klaarte of duisternis, en, zwaar of licht, aan weelden rijk, door niets zijt opgetogen naar de opgeloste zuiverheid van 't Licht. Wij zijn van onze handen niet genezen die hare koelte gretig warmen gaan aan al de vaste vormen van den waan: vergeefsche hoop, eens vol aan ijlt te wezen en onbeweeglijk in 't ontberen staan. Wij zijn nog niet van reuk, noch zijn van ooren, wij zijn nog niet genezen van het woord; wij snuiven de' aêm uit de omgedolven voren; een vrouwe-stemme komt ons hart bekoren, waar de eigen klank als wijsheid ons bekoort. Wij zijn nog niet genezen van de wake; wij zijn nog niet genezen van den slaap; geneuchte!: een doornen-roze om onze slaap;... - gebondnen, tot de dood genieten slake en, overtuigend, ons de zonde rake die van haar vuur ons lippe zuiver make: o Goddelijke wrake! Vorige Volgende