Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 496] [p. 496] [En hoor uw hart: hoort gij uw hart niet slaan?] ‘En hoor uw hart: hoort gij uw hart niet slaan? Dàar is de maat waarop uw dagen dansten. Niet wen gij waart met weelden overlaên of dronken van een overmoed'gen waan, stond ge in de rei die blij den tijd omkranste. Brandde in uw brein al 't lijden dat het droeg: leg op uw hart uw hand, en gij zult hooren al de geheimen die, nog ongeboren, zich voede' als aan een aren-zware voren gesneden door uw pijne, o klare ploeg. Niet gíj beschikt de zwaarte van de schoven en buíten u wordt alle zaad gekeurd. Tracht in u-zelf berustend te gelooven, aldaar ge uw hart, aldaar ge uw bloeme beurt, indachtig dat geen roos in de ijlte geurt.’ Vorige Volgende