Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2,34 MB)

Scans (10,04 MB)

ebook (4,06 MB)






Editeur
Anne Marie Musschoot



Genre
poëzie

Subgenre
verzameld werk
gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie

(2007)–Karel van de Woestijne

Vorige Volgende
[p. 445]

III

[p. 447]

Gedachtenis aan eene jonge dichteres

 
Ik heb u niet gekend dan in dees nieuwe vreeze;
 
ik heb u niet dan aan mijn bleek gelaat gekend,
 
waar wemelt in mijn hoofd, waar wentelt door mijn wezen
 
deze onverwacht-gerezen lent'.
 
 
 
Ik hadde u niet genood ten drempel mijner droomen;
 
mijn blik en hadde in de eigen wijdte uw blik gezien,
 
en waar' deze onverlangde en wrange lent' gekomen
 
door 't angstig-prangend hart me vliên...
 
 
 
- Ik lag. De koorts ontvonkte een vuur in mijne vuisten;
 
mijn bang-gestooten aêm doorvoer den neerschen nacht;
 
en, waar nieuw leven kropte en aan mijn slapen druischte,
 
heb ik, o doode, aan u gedacht.
 
 
 
En 'k heb gedacht aan u dees heelen dag, gesleten
 
in de aangedeinde laai die om mijn leden zengt
 
en niets ter schaal van het verlangen laat, dan 't weten
 
dat zij alleen wat assche brengt.
 
 
 
Den heelen dag heeft dit verwelkt, dit wassen harte
 
dat leeft van de' eigen brand, dat sterft van de eigen klaart',
 
dat flikkert en dat smelt ter vlam van de eigen smarte,
 
gesmookt, geflakkerd uwentwaart,
 
 
 
o kleine, o vérre doode, en die mijn angst komt doopen
 
in droeve zekerheid dat gíj niet lijden zult;
 
die, helend binnen de oogen-schaal het licht der hope,
 
uw korte jaren hebt vervuld.
 
 
 
- Want gij zijt heen-gegaan vóor ge aan verdorden monde
 
den zengend-zoelen zoen der zatheid hebt gesmaakt;
 
vóor de' eeuw'gen kreet, waarin de in pijn-volvoerde zonde
 
hare eigen ijlte tegen-slaakt.

Vorige Volgende