Verzameld dichtwerk. Deel 1. Lyrische poëzie(2007)–Karel van de Woestijne– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 401] [p. 401] [o Zee, die mijne lip doorkeent met zout-krystallen] o Zee, die mijne lip doorkeent met zout-krystallen waarin het volle licht van alle zonnen breekt; zand, bij mijn veer'ge zool breed-uitgestraald doorweekt, waar krijschend iedre tred doet duizend schelpen schallen; o tuimelende lucht, die brandt mijne oogen toe maar sluit ze op 't dansen van ontallig-vuur'ge bollen: ik ben van zee en lucht, ik ben van God gezwollen; ik voel me oneindig-rijk en -moe. 1924 Vorige Volgende